Invoeringswet Omgevingswet aangenomen door Eerste Kamer
Op dinsdag 11 februari heeft de Eerste Kamer ingestemd met de Invoeringswet Omgevingswet.
Op dinsdag 11 februari heeft de Eerste Kamer ingestemd met de Invoeringswet Omgevingswet.
Minister Schouten heeft de Tweede Kamer bij brief van 7 februari 2020 geïnformeerd over de voortgang van de stikstofproblematiek en de maatregelen die in de landbouwsector genomen zullen worden. In dit kennisartikel bespreken wij de belangrijkste maatregelen.
De doelstelling van de Spoedwet aanpak stikstof is om de huidige stikstofbelasting verder terug te brengen en het intensiveren van het natuurherstel. Het wetsvoorstel is zowel door de Tweede als Eerste Kamer aangenomen, en met ingang van 1 januari 2020 in werking getreden.
Dat een gemeente in beginsel bereid is om medewerking te verlenen aan de vaststelling van een bestemmingsplan, betekent niet zonder meer dat de gemeenteraad dit plan uiteindelijk dan ook moet vaststellen. De raad heeft namelijk beleidsruimte bij het besluit omtrent de vaststelling van een bestemmingsplan en moet de betrokken belangen afwegen.
De eerste uitspraak van de Afdeling bestuursrecht over het opleggen van een gedoogplicht voor de aanleg van een windpark. De Afdeling verwerpt met een uitgebreide motivering de vele bezwaren van twee grondeigenaren. De belangrijkste overwegingen worden in dit artikel besproken.
De Afdelingsbestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) heeft het inpassingsplan “Maritieme Servicehaven Noordelijk Flevoland” van de provincie Flevoland vernietigd. De provincie mag op dit moment dus niet de voorziene buitendijkse haven bij Urk aanleggen. De reden daarvoor is dat de passende beoordeling (lees; de ecologische onderbouwing van het plan) niet voldoet aan de eisen die hieraan gesteld zijn in de uitspraken van de ABRvS van 29 mei 2019 over het Programma Aanpak Stikstof (PAS).
Wat voor de één afval is, is voor de ander geen afval. Juist voor de houder is het belangrijk om te weten of een product als afvalstof wordt aangemerkt. Er geldt immers andere wet- en regelgeving voor afvalstoffen. Ook in de tijd dat er meer wordt ingezet op een circulaire economie is het (te) snel aanmerken van een product als afval niet altijd wenselijk. Of een product kwalificeert als afvalstof is niet altijd eenvoudig te beoordelen. Uit jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie en de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State volgt dat alle omstandigheden van het geval bij de beoordeling moeten worden betrokken. Meer in het bijzonder moet gekeken worden naar het gedrag van de houder en de betekenis van “zich ontdoen van”.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft op verzoek van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit vandaag voorlichting gegeven over de instelling van een drempelwaarde voor geringe stikstofdeposities. Daarnaast heeft de Afdeling ook advies uitgebracht over het wetsvoorstel Spoedwet aanpak stikstof. Ook is geadviseerd over het initiatiefwetsvoorstel van de Kamerleden Kops, Graus en Van Aalst (PVV) voor een Tijdelijke noodwet stikstof.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de bestemmingsplannen en omgevingsvergunningen voor twee zonneparken in de gemeente Borger-Odoorn “goedgekeurd”.
Op 29 mei 2019 zette de Afdeling in een tweetal uitspraken een streep door het PAS. Sindsdien zijn meerdere bestemmingsplannen en vergunningen door de Afdeling vernietigd. Dat niet alle bestemmingsplannen, waarbij gebruik is gemaakt van het PAS, hoeven te sneuvelen volgt uit een uitspraak van de Afdeling van 21 augustus 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:2835) over het bestemmingsplan Almere Poort West en Pampushout.
Op 14 augustus 2019 deed de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State een uitspraak over een vergunning voor een zonnepark in Rouveen (ECLI:NL:RVS:2019:2770). In die uitspraak heeft de Afdeling duidelijk gemaakt dat de aanleg van een zonnepark niet is aan te merken als een activiteit als bedoeld in onderdeel C of D van de bijlage bij het Besluit MER.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft vandaag bepaald dat het PAS niet als basis mag worden gebruikt voor toestemming voor activiteiten. Op basis van het PAS wordt vooruitlopend op toekomstige positieve gevolgen van maatregelen voor beschermde natuurgebieden, alvast toestemming gegeven voor activiteiten die mogelijk schadelijk zijn voor die gebieden. Een dergelijke toestemming op voorhand is niet (meer) toegestaan zo blijkt uit twee uitspraken van de Afdeling van 29 mei 2019.