Hoge Raad vult ‘bijzondere publiekrechtelijke last of beperking’ nader in
Op 30 januari 2015 heeft de Hoge Raad een arrest gewezen waarin gedeeltelijk wordt teruggekomen van het arrest Bos/Smeenk uit 2004.
Op 30 januari 2015 heeft de Hoge Raad een arrest gewezen waarin gedeeltelijk wordt teruggekomen van het arrest Bos/Smeenk uit 2004.
Bij anti-kraak komt het in de praktijk veelvuldig voor dat de leegstandbeheerder geen vergoeding ontvangt van de eigenaar van het pand. De leegstandbeheerder wordt dan betaald door de anti-kraakbewoners onder de noemer van servicekosten of bemiddelingskosten. Dergelijke constructies zijn niet zonder risico’s.
Het Gerechtshof Arnhem heeft een aanslag gemeentelijke leges fors verminderd, omdat de gemeente onvoldoende bewijs kon leveren voor de heffingsgrondslag. De hoogte van de bouwleges wordt vastgesteld op basis van de niet op gewoononderhoud betrekking hebbende bouwkosten, terwijl de ambtenaar van de gemeente verdedigde dat de geraamde bouwkosten uitgangspunt moesten zijn.
De Hoge Raad heeft op 17 juni 2011 geoordeeld dat de gemeente Breda een aannemer niet mag verplichten koop-/aannemingsovereenkomsten af te sluiten conform het model van de Stichting Garantie Instituut Woningbouw (GIW).
Bij de verlenging van een huurovereenkomst van een stuk strand met de bedoeling daarop een strandpaviljoen met horecafunctie te exploiteren, laat de gemeente Den Haag als verhuurder na om de huurder te waarschuwen over het voornemen om de openbare ruimte in de aanpalende woonwijk Duindorp te herstructureren. Het gevolg van deze herstructurering is dat twee van de vier duinpaden die toegang geven tot het strand geruime tijd zijn afgesloten.
Begin februari van dit jaar is door de rechtbank Amsterdam, sector kanton uitgemaakt dat een winkelier die een winkelpand huurt door de verhuurder niet mag worden beperkt in de wijze waarop de winkelier zijn onderneming in het winkelpand exploiteert zolang het winkelpand wordt gebruikt binnen de grenzen van de wet en de huurovereenkomst.
In de wet is bepaald wat een gebrek vormt aan een verhuurde zaak. In beginsel vormen alle genotsbeperkingen die niet aan de huurder zijn toe te rekenen een gebrek.
De ROZ-modellen voor de verhuur van winkel- en kantoorruimte bevatten zowel een omschrijving van het gehuurde (art. 1.1) als een beschrijving van de bestemming (art. 1.3). Voor de omvang van de rechten en verplichtingen over en weer maakt het verschil of de bestemming, bijvoorbeeld restaurantbedrijf, alleen is opgenomen in artikel 1.3 of ook in artikel 1.1.
Recentelijk heeft de rechtbank Zutphen zich uitgesproken over de zorgplicht van een taxateur tegenover de gebruiker van een taxatierapport (de bank), terwijl de bank niet de opdrachtgever van de taxateur was. Centraal staat in deze zaak de vraag of de taxateur onrechtmatig tegenover de bank handelt als het taxatierapport niet deugdelijk blijkt te zijn.
Verhuurders van winkelcentra worden steeds vaker geconfronteerd met huurders die aanspraak maken op schadevoeging als gevolg van de komst van een concurrent in het winkelcentrum. Deze winkeliers zijn van mening dat zij recht hebben op exclusiviteit binnen hun branche gedurende de huurperiode, ook al is dit niet nadrukkelijk in hun huurovereenkomst opgenomen.
Aannemers zijn na oplevering van een werk of na het verstrijken van de onderhoudstermijn in beginsel ontslagen van de aansprakelijkheid van gebreken die een opdrachtgever op het tijdstip van oplevering redelijkerwijs had moeten ontdekken. Wel zijn aannemers gedurende bepaalde termijnen aansprakelijk voor verborgen gebreken. Het gaat hier vaak om fatale termijnen. De praktijk leert dat veel opdrachtgevers niet of onvoldoende bewust blijken te zijn van deze valkuil.
Bij een noodzakelijke verhuizing als gevolg van renovatie of sloop moeten alle verhuurders voortaan een bijdrage in de verhuis- en inrichtingskosten verstrekken aan de huurder. De vergoeding geldt voor verhuizingen door renovatie of sloop die op of na 27 februari 2010 plaatsvinden.