In september verschenen echter ook uitspraken waarin de sluiting was gebaseerd op andere bepalingen uit de Gemeentewet. Een terugkerend thema is de sluiting van een woning na de vondst van een wapen of explosief. De vraag is of een burgemeester in zo’n geval zonder meer bevoegd is om een woning te sluiten. In dit artikel bespreek ik die vraag.
Grondslagen voor woningsluiting volgens artikel 174a Gemeentewet
Op grond van artikel 174a van de Gemeentewet kan de burgemeester een woning sluiten in drie situaties:
- Indien door gedragingen in de woning of op het erf de openbare orde rond de woning ernstig is verstoord;
- Indien sprake is van ernstig geweld, of de dreiging daarmee, in of nabij de woning, waardoor de openbare orde is verstoord of waardoor ernstige vrees bestaat voor een dergelijke verstoring;
- Indien de openbare orde ernstig wordt verstoord (of ernstige vrees daarvoor bestaat) door het aantreffen van een wapen.
Naast deze bevoegdheid bestaan er ook andere grondslagen, zoals bepalingen uit de APV en de zogenoemde lichte bevelsbevoegdheid van artikel 172, derde lid, Gemeentewet. Deze worden echter vooral ingezet bij de sluiting van niet-woningen. Daarover schreef ik eerder dit artikel.
Wanneer is sprake van openbare-ordeverstoring bij wapenvondst?
De gemene deler in alle drie de gevallen is dat sprake moet zijn van een verstoring van de openbare orde of van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan. De wet geeft echter niet precies aan wat onder een dergelijke verstoring moet worden verstaan.
Bij toepassing van de a-grond geldt volgens vaste rechtspraak dat de burgemeester op basis van objectieve gegevens moet aantonen dat sprake is van langdurige en herhaaldelijke overlast van maatschappelijk onaanvaardbare aard. Het moet gaan om overlast die de veiligheid en gezondheid van omwonenden bedreigt, vergelijkbaar met drugsoverlast.
De a-grond ligt daarom minder voor de hand bij een enkele wapenvondst, tenzij er tevens sprake is van ernstige overlast. Zo oordeelde de rechtbank eerder dat het aantreffen van illegaal opgeslagen vuurwerk op zichzelf onvoldoende is om van structurele overlast te spreken.
Bij een vondst van een wapen zonder verdere geweldsincidenten ligt toepassing van de c-grond meer voor de hand. De wetgever heeft destijds toegelicht dat een wapenvondst tot verstoring van de openbare orde kan leiden wanneer buurtbewoners bekend raken met de aanwezigheid ervan, daar ernstig door worden verontrust en maatschappelijke onrust ontstaat.
Het moet bij de c-grond wel gaan om een wapen in de zin van artikel 2 van de Wet wapens en munitie (WWM), zoals vuurwapens, automatische wapens of explosieven. Een voorbeeld van de vereiste zorgvuldigheid is te vinden in een uitspraak van 19 september 2025: hoewel de burgemeester zich beriep op de c-grond, bleek slechts sprake te zijn van een luchtbuks — een voorwerp dat niet zonder meer onder artikel 2 WWM valt.
Het enkele aantreffen van een wapen schept dus nog geen bevoegdheid tot sluiting. Er moet daarnaast sprake zijn van een daadwerkelijke of te vrezen schending van de openbare orde. Rechters betrekken daarbij onder meer de volgende omstandigheden:
- Of het pand bekend is binnen het criminele circuit/ bij derden bekend is dat wapens in de woning liggen;
- Niet uitgesloten kan worden dat opnieuw wapens in de woning aanwezig zullen zijn;
- De aard, hoeveelheid en spreiding van de aangetroffen wapens in de woning.
In de praktijk blijkt de toetsing uiteen te lopen. Regelmatig worden omstandigheden genoemd die niet direct zien op het gemeenschapsleven in de buurt. Zo is het bijvoorbeeld discutabel waarom de openbare orde ernstiger zou zijn geschonden wanneer wapens over meerdere kamers zijn verspreid in plaats van geconcentreerd op één plek.
Rechtspraak over woningsluiting na wapenvondst: september 2025
In verschillende recente uitspraken stond de vondst van een wapen centraal. Deze uitspraken bevestigen dat woningsluiting alleen mogelijk is wanneer de vondst van wapens of explosieven gevolgen heeft (gehad) voor de omgeving.
In de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 26 september 2025 werd voldaan aan dat criterium: vijf gemaskerde mannen drongen de woning binnen, hetgeen leidde tot grote commotie in de buurt. De burgemeester kon hier terecht een openbare-ordeschending aannemen.
Anders oordeelde de rechtbank Zeeland-West-Brabant in haar uitspraak op 25 september 2025. De rechtbank vond dat de enkele aanwezigheid van gevaarlijke explosieven onvoldoende was om een verstoring van de openbare orde aan te nemen. Er was geen sprake van langdurige overlast of incidenten in de omgeving, en de vrees voor een mogelijke ordeverstoring achtte de rechtbank onvoldoende. Weliswaar stond bij deze uitspraak slechts de a-grond centraal, maar gezien het gebrek aan eerdere (gewelds)incidenten of betrokkenheid binnen het criminele circuit, is het de vraag of de burgemeester een openbare orde schending hard kan maken.
Een andere uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 23 september 2025 laat zien dat de beoordeling niet uniform is. Daar werd een woning gesloten nadat drie mortierbommen waren gevonden, zonder dat duidelijk werd gemaakt hoe dit concreet de openbare orde had verstoord. De rechtbank legde het accent vooral op het gedrag van de bewoner. Mogelijk achtte zij dat gedrag — in combinatie met de aanwezigheid van explosieven — voldoende om maatschappelijke onrust te vrezen, maar dit blijkt niet expliciet uit de uitspraak.
Conclusie: burgemeester mag woning niet zomaar sluiten bij wapenvondst
Het sluiten van een woning blijft maatwerk. De burgemeester moet zorgvuldig beoordelen op welke grond een sluiting wordt gebaseerd. Wordt uitsluitend de c-grond toegepast, dan is een enkele wapenvondst onvoldoende. Er moeten bijkomende omstandigheden zijn die (kunnen) doorwerken in het gemeenschapsleven rond de woning.
Heeft u vragen over de inzet van openbare-ordebevoegdheden? Neem gerust contact op met Duncan Siebert.