Aerius vandaag uit de lucht in verband met extra features
BIJ12 meldt als uitvoeringsorganisatie voor de twaalf provincies dat Aerius vandaag tijdelijk niet beschikbaar is.
BIJ12 meldt als uitvoeringsorganisatie voor de twaalf provincies dat Aerius vandaag tijdelijk niet beschikbaar is.
De (woning)bouwsector wordt als gevolg van de stikstofproblematiek op dit moment geconfronteerd met een sterk toegenomen onderzoekslast en met het feit dat aan veel (woning)bouwprojecten uiteindelijk als gevolg van de (zeer beperkte) stikstofdepositie geen medewerking wordt verleend door het bevoegd gezag. De woningbouw stagneert daardoor in ernstige mate met alle negatieve gevolgen van dien.
Net als in Friesland zijn ook in Gelderland, Drenthe en Overijssel de provinciale beleidsregels voor Wet natuurbescherming-vergunningen ingetrokken.
De provincies hebben op 8 oktober 2019 nieuwe beleidsregels vastgesteld voor het verlenen van vergunningen op grond van de Wet natuurbescherming. De verwachting is dat daarmee snel weer vergunningen kunnen worden verleend. Toestemming voor projecten die stikstofdepositie tot gevolg hebben zouden daarmee weer mogelijk moeten worden gemaakt als de betreffende activiteiten niet leiden tot een stijging van de depositie. In de praktijk zijn er veel projecten die feitelijk een daling van stikstofbelasting tot gevolg hebben.
Minister Schouten heeft de Tweede Kamer bij brief van 4 oktober 2019 geïnformeerd over de aanpak van de stikstofproblematiek. Het kabinet volgt het advies van Adviescollege Remkes en wil landelijke maatregelen nemen die gebiedsgericht worden uitgewerkt.
Op 29 mei 2019 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State twee uitspraken gedaan in het kader van het Programma Aanpak Stikstof (PAS). Conclusie is dat het PAS niet meer gebruikt wordt als basis voor toestemming voor activiteiten. Het PAS maakte het kortgezegd mogelijk om stikstof uitstotende activiteiten toe te laten, vooruitlopend op de positieve effecten van PAS-maatregelen. Hierna worden de twee uitspraken kort besproken.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft vandaag bepaald dat het PAS niet als basis mag worden gebruikt voor toestemming voor activiteiten. Op basis van het PAS wordt vooruitlopend op toekomstige positieve gevolgen van maatregelen voor beschermde natuurgebieden, alvast toestemming gegeven voor activiteiten die mogelijk schadelijk zijn voor die gebieden. Een dergelijke toestemming op voorhand is niet (meer) toegestaan zo blijkt uit twee uitspraken van de Afdeling van 29 mei 2019.
Een zonnepark kan vergund worden op basis van artikel 4, onderdeel 11, van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor). In dat geval wordt een vergunning verleend voor een tijdelijke afwijking van het bestemmingsplan voor een periode van 10 jaar. In een uitspraak van 4 april 2018 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) dit goed gekeurd. Op 19 september 2018 zijn de spelregels voor het verkrijgen van een Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE) aangepast, waardoor een zonnepark dat gerealiseerd wordt met een kruimelvergunning niet (langer) subsidiabel is.
De Afdeling bestuursrechtspraak van Raad van State past over het algemeen een strakke lijn toe als het gaat om de beginselplicht tot handhaving. Een uitzondering hierop, omdat dit onevenredig zou zijn, komt in de praktijk niet vaak voor. Daarom is het zeer de moeite waard om stil te staan bij een uitspraak van de Afdeling van 25 juli 2018 (ECLI:LNL:RVS:2018:2525) waarin die evenredigheid wél wordt aangenomen op basis van specifieke omstandigheden met betrekking tot onder andere de ontruimingstitel, de ingrijpendheid van het besluit, de mate van concreetheid van de plannen en het belang van eenduidig beleid. De uitspraak bevat voor de handhavingspraktijk nog een andere belangrijke les. Onder omstandigheden kan een gemeente namelijk verplicht zijn om in het weigeringsbesluit kenbaar te maken wanneer wél tot handhaving zal worden overgegaan.
Zonneparken schieten met het oog op de energietransitie als paddenstoelen uit de grond. Dit soort projecten kunnen op verschillende manieren planologisch worden ingepast. In Leeuwarden wordt met een parapluplan voor het gehele gemeentelijke grondgebied in één keer beoogd om belemmeringen weg te nemen voor het realiseren van zonne-energie- en zonnewarmteprojecten. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) laat het plan in een uitspraak van 11 juli 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:2338), met uitzondering van een deelgebied, in stand.
Het komt in de praktijk vaak voor dat de planwetgever er voor kiest om in de gebruiksregels van een bepaalde bestemming expliciet te bepalen dat de betreffende gronden ook zijn bestemd voor “parkeren”. In de rechtspraak komt met enige regelmaat de vraag op of parkeren binnen bijvoorbeeld een bestemming “Wonen” is toegestaan als in de gebruiksregels niet is opgenomen dat de gronden tevens mogen worden gebruikt voor “parkeren”. Over deze vraag werd onlangs bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State gediscussieerd tussen het college van b&w van de gemeente Sittard Geleen en een omwonende die opkomt tegen een verleende omgevingsvergunning voor de realisatie van een studentenwoning.
Voor de kruimelgevallenvergunning voor een tijdelijke afwijking van het bestemmingsplan voor een periode van 10 jaar is uitsluitend vereist dat het feitelijk mogelijk en aannemelijk moet zijn dat de vergunde activiteit zonder onomkeerbare gevolgen kan worden beëindigd. Voor de vraag of op de grondslag van artikel 4, onderdeel 11, van bijlage II van het Bor een kruimelvergunning kon worden verleend is niet van belang of aannemelijk is dat de activiteiten en bouwwerken na 10 jaar ook daadwerkelijk respectievelijk zullen worden beëindigd en verwijderd. Dit uitgangspunt geldt ook voor de aanleg van grote zonneparken waarmee substantiële investeringen zijn gemoeid.