Overzicht ruimtelijke discussiepunten zonneparken
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de bestemmingsplannen en omgevingsvergunningen voor twee zonneparken in de gemeente Borger-Odoorn “goedgekeurd”.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de bestemmingsplannen en omgevingsvergunningen voor twee zonneparken in de gemeente Borger-Odoorn “goedgekeurd”.
BIJ12 meldt als uitvoeringsorganisatie voor de twaalf provincies dat Aerius vandaag tijdelijk niet beschikbaar is.
Een gemeenschappelijk Europees kooprecht kon tot nu toe nog niet gerealiseerd worden, maar de Europese wetgever heeft in juni 2019 twee Richtlijnen gecreëerd die dit doel dichterbij moeten brengen.
De (woning)bouwsector wordt als gevolg van de stikstofproblematiek op dit moment geconfronteerd met een sterk toegenomen onderzoekslast en met het feit dat aan veel (woning)bouwprojecten uiteindelijk als gevolg van de (zeer beperkte) stikstofdepositie geen medewerking wordt verleend door het bevoegd gezag. De woningbouw stagneert daardoor in ernstige mate met alle negatieve gevolgen van dien.
Er is al geruime tijd maatschappelijk ongenoegen over de wijze waarop digitale dienstverleners zoals Facebook, Microsoft en Google internationaal in de belastingheffing worden betrokken.
Net als in Friesland zijn ook in Gelderland, Drenthe en Overijssel de provinciale beleidsregels voor Wet natuurbescherming-vergunningen ingetrokken.
AFM heeft haar jaarlijkse analyse van trends en ontwikkelingen in de financiële markten gepubliceerd. De AFM ziet vijf belangrijke trends die van invloed zijn op haar toezicht: digitalisering, macro-economische ontwikkelingen, veranderingen in (Europese) regelgeving, politieke onzekerheid en de overgang naar een duurzame economie en samenleving. Deze trends zijn van invloed op de prioriteiten van de AFM en de risico's die zij ziet.
De provincies hebben op 8 oktober 2019 nieuwe beleidsregels vastgesteld voor het verlenen van vergunningen op grond van de Wet natuurbescherming. De verwachting is dat daarmee snel weer vergunningen kunnen worden verleend. Toestemming voor projecten die stikstofdepositie tot gevolg hebben zouden daarmee weer mogelijk moeten worden gemaakt als de betreffende activiteiten niet leiden tot een stijging van de depositie. In de praktijk zijn er veel projecten die feitelijk een daling van stikstofbelasting tot gevolg hebben.
De gemeenteraad heeft de gewenste woonbestemming voor een recreatiewoning in redelijkheid kunnen weigeren, omdat de eigenaar van de recreatiewoning geen anterieure overeenkomst heeft gesloten die strekt tot betaling van een bijdrage in het recreatiefonds.
Minister Schouten heeft de Tweede Kamer bij brief van 4 oktober 2019 geïnformeerd over de aanpak van de stikstofproblematiek. Het kabinet volgt het advies van Adviescollege Remkes en wil landelijke maatregelen nemen die gebiedsgericht worden uitgewerkt.
Eerder besprak ik in dit tijdschrift een Bibob-uitspraak van 6 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:350, «JM» 2019/45, waarin het college van gedeputeerde staten van Groningen de mist inging door aan een grotendeels vergunde inrichting een revisievergunning met beperkte geldigheidsduur te verlenen. Volgens de Afdeling was dat besluit in strijd met het evenredigheidsbeginsel uit artikel 3 lid 5 Wet Bibob. In de interessante tussenuitspraak van 3 juli 2019 gaat het mis voor het college van burgemeester en wethouders van Breda (‘het college’). Het college heeft geweigerd om de appellant een omgevingsvergunning te verlenen voor de realisatie van woningen en winkelruimten op een perceel in Breda. Op het moment van de aanvraag was niet de appellant, maar ‘belanghebbende’ eigenaar van de panden waarin de woningen en winkels zijn voorzien. Om die reden heeft het college deze belanghebbende aangemerkt als betrokkene in de zin van artikel 2.20 lid 1 Wabo.
Als de planologische mogelijkheden van andere gronden bij de planvergelijking moeten worden betrokken moet ook bij die gronden worden uitgegaan van de maximale invulling. Als de maximale invulling van een tussengebied het uitzicht vanaf een perceel belemmert leidt de planwijziging van het achterliggende gebied (voor wat betreft uitzichtverlies) niet tot een planologische verslechtering.