Stelplicht en bewijslast: betwisting of bevrijdend verweer?
Op 17 juli 2020 wees de Hoge Raad een arrest (ECLI:NL:HR:2020:1308) waarin de verdeling van de stelplicht en bewijslast ten aanzien van verweren aan bod komt.
Op 17 juli 2020 wees de Hoge Raad een arrest (ECLI:NL:HR:2020:1308) waarin de verdeling van de stelplicht en bewijslast ten aanzien van verweren aan bod komt.
Het CBb heeft op 28 juli jl. geoordeeld dat zorgverzekeraars bij de uitvoering van een restitutieverzekering nota’s als uitgangspunt volledig moeten vergoeden. De hoogste bestuursrechter kwam tot dit oordeel nadat de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) een aanwijzing had opgelegd aan zorgverzekeraars Zilveren Kruis en FBTO (beide onderdeel van het Achmea-concern). Aanleiding hiervoor was een handhavingsverzoek van Stichting Zorghuis.
In een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 23 juni 2020 wordt geoordeeld over de verhouding tussen door de Ondernemingskamer vastgesteld wanbeleid en bestuurdersaansprakelijkheid. Het oordeel van de Ondernemingskamer dat sprake is geweest van wanbeleid brengt niet zonder meer mee dat het bestuur aansprakelijk is of dat dit voorshands moet worden aangenomen. Het oordeel van de Ondernemingskamer dient bij de aansprakelijkheidsprocedure in aanmerking te worden genomen en kan bewijsrechtelijke betekenis hebben.
Soms is een algemene voorwaarde een illusie: een bepaling die in de algemene voorwaarden (c.q. polisvoorwaarden) staat is niet altijd een algemene voorwaarde. Andersom is ook waar: soms is een bepaling in het lichaam van een overeenkomst of polisblad een algemene voorwaarde. Een onjuiste kwalificatie kan tot gevolg hebben dat onbedoeld dekking moet worden verleend. Aan de hand van recente jurisprudentie en literatuur zet ik uiteen hoe het zit en waarom e.e.a. van belang is en geef ik verzekeraars tips hoe de problematiek kan worden voorkomen.
In de praktijk wordt regelmatig tevergeefs een beroep gedaan op toepassing van de zogeheten arbeidsrechtelijke omkeringsregel. Zo oordeelde het hof Den Haag in een arrest van 20 mei 2020 (ECLI:NL:GHDHA:2020:899), dat ik hierna zal bespreken, dat een beroep op de arbeidsrechtelijke omkeringsregel niet kon slagen. Wat houdt de arbeidsrechtelijke omkeringsregel ook alweer in en in welke gevallen kan er (g)een beroep op worden gedaan?
De partij die door dreiging met executie van een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis de wederpartij heeft gedwongen tot nakoming van dat vonnis voordat dit in kracht van gewijsde is gegaan, handelt in beginsel onrechtmatig en is schadeplichtig wanneer het vonnis in hoger beroep wordt vernietigd. Als sprake is van frustratie van verhaal, dan kan de bestuurder aansprakelijk zijn. Dit wordt bevestigd in een recent arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
Lezenswaardig vonnis over de meervoudige verzekeringsdekking onder een AVB en een CAR, inclusief beslissing over de onderlinge draagplicht conform de ‘methode Wansink’.
Twee uitspraken over een schending van de mededelingsplicht vanwege het door de verzekeringnemer onjuist interpreteren van termijnen in een gezondheidsverklaring bij het aangaan van een arbeidsongeschiktheidsverzekering.
Op 14 november 2018 heeft de rechtbank Amsterdam een vonnis gewezen over de reikwijdte van de zorgplicht van de IT-leverancier met betrekking tot adequate beveiligingsmaatregelen. Het vonnis is pas onlangs, op 7 juni 2020, gepubliceerd. In dit vonnis is de IT-leverancier (deels) aansprakelijk gehouden voor de schade die zijn afnemer leed door een ransomware-aanval, waaronder het betaalde losgeld.
In een recent arrest (15 mei 2020) heeft de Hoge Raad duidelijkheid geschapen over het moment van ontstaan en het moment van verjaren van regresvorderingen tussen verzekeraars, wanneer die regresvorderingen gebaseerd zijn op artikel 7:961 lid 3 BW. Het gaat daarbij om de situatie waarin een verzekeraar meer uitkeert dan hem aangaat. In dat geval heeft die verzekeraar volgens artikel 7:961 lid 3 BW verhaal op de andere tot uitkering verplichte verzekeraar, voor het bedrag dat hij te veel heeft uitgekeerd.
Ook al nam de bestuurder in hoger beroep geen memorie van antwoord, zijn stellingen uit eerste aanleg hadden toch betrokken moeten worden bij de beoordeling of sprake was van bestuurdersaansprakelijkheid. Door dit niet te doen, miskent het hof de devolutieve werking van het hoger beroep, zo volgt uit een recent arrest van de Hoge Raad.
Het Hof Den Haag heeft in een collectieve actie door Stichting Ombudsman Schadeverzekeringen tegen Achmea geoordeeld dat consumentenverzekeringen die de kosten van een contra-expert slechts vergoeden wanneer deze is geregistreerd bij het NIVRE of een vergelijkbare beroepsorganisatie in strijd met de wet zijn (art. 7:959 lid 1 BW). Dergelijke polisvoorwaarden zijn in zoverre onredelijk bezwarend en vernietigbaar en mogen door Achmea in zoverre niet meer worden gebruikt. Dit alles geldt echter niet (meer) voor zover de expertisekosten de verzekerde som overstijgen.