Dirkzwager deelt actief kennis met iedereen die juridische of fiscale informatie nodig heeft. Waarom? Om het niveau van onze dienstverlening te verhogen en ons netwerk te vergroten. Kennis delen is kracht. Het geeft de cliënt inzicht en maakt samenwerking en advisering doelgerichter. Kennis delen vormt de basis van alles wat we doen.
4 filter(s) actief
Expertise
Selecteer de gewenste filteritems
U heeft geselecteerd:
Combineren met:
Combinatie niet mogelijk met:
Sector
Selecteer de gewenste filteritems
Combinatie niet mogelijk met:
Thema
Selecteer de gewenste filteritems
U heeft geselecteerd:
Combineren met:
Combinatie niet mogelijk met:
Auteur
Selecteer de gewenste filteritems
Combinatie niet mogelijk met:
Zoekopdracht delen:
Filterprofielen bewaren
Log in of meld u aan
Log in of meld u aan om filterprofielen te kunnen opslaan.
Op 14 augustus 2019 deed de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State een uitspraak over een vergunning voor een zonnepark in Rouveen (ECLI:NL:RVS:2019:2770). In die uitspraak heeft de Afdeling duidelijk gemaakt dat de aanleg van een zonnepark niet is aan te merken als een activiteit als bedoeld in onderdeel C of D van de bijlage bij het Besluit MER.
Op 29 mei 2019 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State twee uitspraken gedaan in het kader van het Programma Aanpak Stikstof (PAS). Conclusie is dat het PAS niet meer gebruikt wordt als basis voor toestemming voor activiteiten. Het PAS maakte het kortgezegd mogelijk om stikstof uitstotende activiteiten toe te laten, vooruitlopend op de positieve effecten van PAS-maatregelen.
Hierna worden de twee uitspraken kort besproken.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft vandaag bepaald dat het PAS niet als basis mag worden gebruikt voor toestemming voor activiteiten. Op basis van het PAS wordt vooruitlopend op toekomstige positieve gevolgen van maatregelen voor beschermde natuurgebieden, alvast toestemming gegeven voor activiteiten die mogelijk schadelijk zijn voor die gebieden. Een dergelijke toestemming op voorhand is niet (meer) toegestaan zo blijkt uit twee uitspraken van de Afdeling van 29 mei 2019.
Op 23 april jl. is het adviesrapport 'Geur bekennen' van de Commissie geurhinder en veehouderij (“de Commissie”) verschenen. Wij zetten de belangrijkste conclusies en aanbevelingen van de Commissie voor u op een rij.
Een omgevingsvergunning voor een veehouderij mag worden geweigerd als het bestuursorgaan betwijfelt of de geurrendementen uit de Regeling geurhinder en veehouderij (Rgv) kunnen worden gehaald. Aldus de rechtbank Oost-Brabant in haar recente uitspraak van 14 maart 2019.
Op 5 oktober 2006 is de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) in werking getreden. De wetgever heeft daarbij twee doelen voor ogen gehad: meer ruimte voor bedrijfsuitbreiding en een (minimaal) gelijkwaardig beschermingsniveau voor omwonenden tegen stankoverlast. Inmiddels bestaat de Wgv ruim 13 jaar en is de omvang van veel veehouderijen fors gegroeid. Tegelijkertijd neemt in veel gebieden de stankoverlast toe.
In dit overzichtsartikel leest u hoe geurhinder getoetst wordt bij het vergunnen van veehouderijen en welke rol luchtwassers daarbij spelen. Ook lichten wij toe hoe u kunt optreden tegen geurhinder afkomstig van een nabijgelegen veehouderij.
De afgelopen jaren is er de nodige jurisprudentie verschenen over de vraag of, en zo ja op welke wijze, volksgezondheidsaspecten een rol kunnen of mogen spelen bij de vestiging of uitbreiding van veehouderijen. Deze vraag speelt zowel in milieuvergunningprocedures als in planologische procedures.
Een zonnepark kan vergund worden op basis van artikel 4, onderdeel 11, van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor). In dat geval wordt een vergunning verleend voor een tijdelijke afwijking van het bestemmingsplan voor een periode van 10 jaar. In een uitspraak van 4 april 2018 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) dit goed gekeurd. Op 19 september 2018 zijn de spelregels voor het verkrijgen van een Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE) aangepast, waardoor een zonnepark dat gerealiseerd wordt met een kruimelvergunning niet (langer) subsidiabel is.
De Afdeling bestuursrechtspraak van Raad van State past over het algemeen een strakke lijn toe als het gaat om de beginselplicht tot handhaving. Een uitzondering hierop, omdat dit onevenredig zou zijn, komt in de praktijk niet vaak voor. Daarom is het zeer de moeite waard om stil te staan bij een uitspraak van de Afdeling van 25 juli 2018 (ECLI:LNL:RVS:2018:2525) waarin die evenredigheid wél wordt aangenomen op basis van specifieke omstandigheden met betrekking tot onder andere de ontruimingstitel, de ingrijpendheid van het besluit, de mate van concreetheid van de plannen en het belang van eenduidig beleid. De uitspraak bevat voor de handhavingspraktijk nog een andere belangrijke les. Onder omstandigheden kan een gemeente namelijk verplicht zijn om in het weigeringsbesluit kenbaar te maken wanneer wél tot handhaving zal worden overgegaan.
Rondom de fosfaatrechten heeft een voorzieningenrechter geoordeeld dat door een onvoorziene situatie een inschaarder een aanzienlijk voordeel heeft genoten, terwijl het houderschap van de dieren slechts 12 weken heeft geduurd. Bovendien dat een herverdeling van de fosfaatrechten op grond van de Meststoffenwet tot de mogelijkheden behoorde. De voorzieningenrechter komt aldus tot het voorlopig oordeel dat een redelijke toepassing van de in-/uitscharingsovereenkomst met zich meebrengt dat de fosfaatrechten conform de perioden van houderschap in diezelfde verhouding tussen partijen dienen te worden verdeeld.
Kortgezegd komt het advies erop neer dat een programma zoals het PAS “veelbelovende oplossingen bevat, maar dat er over het geheel genomen aanmerkelijke twijfel bestaat over het antwoord op de vraag of het voldoet aan de vereisten van artikel 6, leden 2 en 3 van de Habitatrichtlijn”.
Zonneparken schieten met het oog op de energietransitie als paddenstoelen uit de grond. Dit soort projecten kunnen op verschillende manieren planologisch worden ingepast. In Leeuwarden wordt met een parapluplan voor het gehele gemeentelijke grondgebied in één keer beoogd om belemmeringen weg te nemen voor het realiseren van zonne-energie- en zonnewarmteprojecten. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) laat het plan in een uitspraak van 11 juli 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:2338), met uitzondering van een deelgebied, in stand.
Deze website plaatst functionele en analytische cookies, waarmee we onze site gebruiksvriendelijker maken. U blijft anoniem. Cookies van derden plaatsen we niet zonder uw toestemming. Klik op 'voorkeuren instellen' om uw voorkeuren aan te geven.