Inwerkingtreding Omgevingswet op 1 januari 2024 nu écht definitief
De inwerkingtreding van de Omgevingswet is inmiddels al vijf keer uitgesteld, maar vandaag is het hoge woord er eindelijk uit: de Omgevingswet gaat in op 1 januari 2024.
De inwerkingtreding van de Omgevingswet is inmiddels al vijf keer uitgesteld, maar vandaag is het hoge woord er eindelijk uit: de Omgevingswet gaat in op 1 januari 2024.
Voor transformaties van projectontwikkelaars is planologische medewerking van de gemeente nodig. Daarvoor wordt een exploitatieovereenkomst gesloten. Gemeenten regelen daarin vaak het woningprogramma, waarbij er beperkingen worden gesteld aan de huurprijzen. Dat is op zichzelf begrijpelijk nu de gemeente vanuit een goede ruimtelijke ordening verantwoordelijk is voor een evenwichtig en betaalbaar woningaanbod. Het door de gemeente gewenste programma is doorgaans minder goed te verenigen met de commerciële belangen van de projectontwikkelaar. Daarbij moet er dan ook nog een exploitatiebijdrage worden betaald voor die planologische medewerking. Accepteert de initiatiefnemer de voorwaarden niet, dan wordt geen medewerking verleend. Een ontwikkelaar uit Utrecht accepteert waarschijnlijk schoorvoetend de “eisen” van de gemeente, maar probeert achteraf onder deze afspraken uit te komen. De ontwikkelaar stelt dat de afspraken nietig zijn en de gemeente onrechtmatig handelt.
Afgelopen dinsdag stemde De Eerste Kamer voor de motie Rietkerk. Dat heeft tot gevolg dat er voor dit moment vanuit moet worden gegaan dat de Omgevingswet over circa zes maanden in zal gaan.
Een tendens van de afgelopen jaren is dat steeds meer gemeenten beleid hebben vastgesteld voor de beoordeling van initiatieven om zonneparken te realiseren. Dat beleid kan grote consequenties hebben voor op dat moment al lopende aanvragen. Ook heeft dit beleid in de praktijk vaak tot gevolg dat meerdere initiatieven met elkaar moeten concurreren. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 16 februari 2022 twee uitspraken gedaan over het fair play beginsel en de procedure voor vergunningverlening van zonneparken in de gemeente Drimmelen. De Afdeling is van oordeel dat niet alle aanvragen objectief en op een gelijke wijze zijn beoordeeld.
In de periode 2015 tot en met 2019 was op grond van het Programma Aanpak Stikstof (PAS) geen vergunning nodig voor activiteiten met een geringe stikstofuitstoot. In plaats daarvan konden bedrijven volstaan met een PAS-melding volstaan. De Coöperatie Mobilisation for the Environment (MOB) heeft bij de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit een verzoek ingediend om alle PAS-meldingen openbaar te maken. De minister heeft vervolgens circa 3.500 meldingen openbaar gemaakt met de coördinatiepunten van de emissiebronnen. De locatiegegevens zijn niet verstrekt. Dit moet nu alsnog gebeuren.
In mei van dit jaar kondigde de Minister aan dat 1 juli 2022 de nieuwe voorgenomen datum voor inwerkingtreding van de Omgevingswet is. Op 10 september jl. heeft de Minister een update gegeven van de stand van zaken, waarbij antwoord wordt gegeven op vragen van de zogenaamde Vaste Commissies. De datum van 1 juli 2022 staat (nog) steeds.
Minister Ollongren informeert periodiek de Eerste en Tweede Kamer over de meest recente ontwikkelingen rondom de implementatie van de Omgevingswet. De wet- en regelgeving is inhoudelijk afgerond en het ontwerp van het KB over de inwerkingtredingsdatum van de Omgevingswet is in behandeling bij de Eerste Kamer. Daarmee lijkt 1 januari 2022 nog steeds een haalbare datum.
Vorige week dinsdag 2 februari jl. werd Omgevingswet in de Tweede Kamer controversieel verklaard. Het voorstel om het Ontwerpbesluit tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet controversieel te verklaren was aangenomen. Het leek te gaan om een “foutje”, omdat het uitgerekend D66 was die (als partij van (demissionair) minister Ollongren voorstander was van een inwerkingtreding op 1 januari 2022) toch vóór het controversieel verklaren had gestemd.
Op 18 december 2020 is de 20ste tranche van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (BuChw) in werking getreden. Deze tranche voorziet in wijzigingen van en aanvullingen op het BuChw en in een wijziging van het Besluit milieueffectrapportage (Besluit mer). Met name de wijziging van het Besluit mer is het signaleren waard.
De val van het kabinet heeft tot gevolg dat onderwerpen (met name wetsvoorstellen) die politiek gevoelig liggen controversieel kunnen worden verklaard. Dat betekent dat deze onderwerpen niet op de agenda komen, totdat er een nieuw kabinet is aangetreden.
Het Europese Hof van Justitie lijkt de deur te hebben opengezet voor niet belanghebbenden om beroep aan te tekenen tegen besluiten waarbij milieubelangen spelen. Daarnaast heeft het Hof duidelijk uitgemaakt dat het beroepsrecht van belanghebbenden niet afhankelijk mag worden gesteld van de vraag of ook tijdig een zienswijze is ingediend op het ontwerpbesluit. Daarmee heeft deze uitspraak belangrijke gevolgen voor het huidige bestuursprocesrecht in Nederland.
De planregels en de op de plankaart vermelde bestemming zijn beslissend voor het antwoord op de vraag of er sprake is van strijd met het bestemmingsplan. Een planregel moet letterlijk worden uitgelegd omwille van de rechtszekerheid. Bij het ontbreken van een definitie van een bepaling in de planregels kan aansluiting worden gezocht bij de definities van het begrip in andere wet- en regelgeving, dan wel het normale spraakgebruik. Bij het bepalen van het normale spraakgebruik zoekt de Raad van State aansluiting bij het Van Dale Groot Woordenboek van de Nederlandse taal. Deze systematiek kan in de praktijk tot uiteenlopende uitkomsten leiden onder meer bij woonvormen waarbij sprake is van een combinatie van wonen en zorg.