Subsidie aanbestedingsplichtig?
Subsidie of financiering niet aanbestedingsplichtig als prestatie niet afdwingbaar is
Subsidie of financiering niet aanbestedingsplichtig als prestatie niet afdwingbaar is
Deel 1 van de blogserie over gaat over de basis van benchmarking en (de opbouw van de hoogte) van rente. LIBOR? EURIBOR? RFR? Deze afkortingen staan vaak genoemd in onder andere financieringsdocumentatie, maar betekenen deze afkortingen eigenlijk? Deze afkortingen zijn voorbeelden van benchmarks. Heel simpel gezegd, is een benchmark een manier om een waarde of een gemiddelde van iets te bepalen zoals kosten of rente. In deze serie van blogs gaan wij in op de benchmarking. Zo bespreken we in de basis wat een benchmark inhoudt en gaan we in op de praktische, juridische en toezichtrechtelijke aspecten.
In een recente uitspraak overwoog de Haagse voorzieningenrechter dat de opdrachtgever een aanbestede overeenkomst buitengerechtelijk heeft mogen ontbinden omdat het toelaten of gedogen van een tekortkoming anders zou leiden tot een wezenlijke wijziging van de aanbestede opdracht. Het antwoord op de vraag of die tekortkoming ontbinding rechtvaardigt, is daarmee gegeven.
Op 28 september 2018 heeft de Hoge Raad arrest gewezen in antwoord op prejudiciële vragen over de uitleg van artikel 6:265 BW (ontbinding). De Hoge Raad oordeelt, in navolging van de A-G, dat de 'tenzij-bepaling' niet terughoudend dient te worden toegepast. Ook oordeelt de Hoge Raad dat er geen behoefte is aan bijzondere regels op het gebied van huur en verhuur van sociale woonruimte.
Partijen bij een overeenkomst willen vooraf duidelijkheid welke rechter bevoegd is om over hun geschillen te oordelen. In het internationale handelsverkeer is dat nog belangrijker. Dit leg je vast in een forumkeuzebeding.
Wat deelt u als aanbestedende dienst mee bij de gunningsbeslissing? De Rotterdamse voorzieningenrechter oordeelde dat bij gunning op laagste prijs de prijs én de plaats in de rangorde niet bekend gemaakt hoeven te worden.
De Haagse Voorzieningenrechter oordeelde dat geen sprake is van rechtsverwerking als inschrijver een vraag heeft gesteld over het onderwerp waarover in kort geding wordt geklaagd. Hiermee wordt het belang voor een goede rechtsverwerkingsclausule in de aanbestedingsstukken onderstreept.
Opnieuw heeft een voorzieningenrechter geweigerd inzage te verlenen in de prijzen waarmee de winnaar van een aanbestedingsprocedure heeft ingeschreven. De motiveringsplicht van een aanbestedende dienst gaat niet zover dat deze bedrijfsvertrouwelijke informatie van de winnende inschrijver dient te verstrekken, zelfs niet als een andere partij hierdoor niet kan controleren of de winnaar een realistische en marktconforme inschrijving heeft gedaan. Wij schreven er het volgende artikel over.
Komt alsnog de opheffing van de mogelijkheid om de overdraagbaarheid of verpandbaarheid van (geld)vorderingen uit te sluiten? Het voorstel voor de “Wet opheffing verpandingsverboden” staat klaar om verder door het parlementaire wetgevingsproces te gaan. Wat houdt het wetsvoorstel in? Wat zijn verpandings- en overdraagbaarheidsverboden? Waarom wil de wetgever van die verboden eigenlijk af? Deze vragen zal ik hieronder bespreken.
Op 17 augustus 2018 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat Leegstandwetwoningen en anti-kraakwoningen als huurwoningen aangemerkt moeten worden in de zin van de Wet verhuurderheffing. Het feit dat de woningen bestemd zijn voor de sloop of dat de woningen ter beschikking worden gesteld aan derden met een bepaalde doelstelling, zoals bescherming tegen vandalisme of kraak, doet hier volgens het arrest van de Hoge Raad niets aan af. Verhuurderheffing kan naar onze mening voorkomen worden door bruikleenovereenkomsten te sluiten.
Een van de aanbestedingsregels waar je als inkoper bij het plaatsen van een overheidsopdracht wel eens tegenaan loopt is het clusterverbod. Het kan doelmatig zijn bepaalde opdrachten bij één opdrachtnemer weg te zetten. Het clusterverbod lijkt dit te verbieden, maar met de juiste motivering is samenvoegen toegestaan. In dit artikel bespreek ik aan de hand van een recente uitspraak wanneer samenvoegen is toegestaan en waar de motivering voor samenvoegen aan moet voldoen.
Op 6 juli 2018 heeft de Advocaat-Generaal (A-G) bij de Hoge Raad (mr. M.H. Wissink) prejudiciële vragen beantwoord. De vragen zijn gesteld door de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam. De vragen zien op uitleg van artikel 6:265 BW. Dient de daarin geformuleerde regel dat iedere tekortkoming het recht tot ontbinding geeft, tenzij de tekortkoming de ontbinding niet rechtvaardigt, letterlijk te worden uitgelegd? En dienen er bij ontbinding van een sociale huurovereenkomst bijzondere eisen te worden gesteld?