De nieuwe Governancecode zorg 2022
In deze podcast wordt ingegaan op de nieuwe Governancecode Zorg 2022 die per 1 januari 2022 in werking is getreden.
In deze podcast wordt ingegaan op de nieuwe Governancecode Zorg 2022 die per 1 januari 2022 in werking is getreden.
Op 5 januari 2022 maakte de Nederlandse Zorgautoriteit (hierna: NZa) bekend dat zij een bestuurlijke boete heeft opgelegd van in totaal € 38.000 aan de coöperatie VGZ (hierna: VGZ) voor overtreding van de transparantieregels. Volgens de NZa heeft VGZ de wijziging van de tekentermijn in de zorginkoopprocedure voor paramedische zorg niet tijdig bekendgemaakt. In dit blogartikel leggen wij uit wat de transparantieregels inhouden, hoe deze zorgaanbieders beogen te beschermen en op welke wijze VGZ deze regels volgens de NZa heeft overtreden.
In ons vorige blog zijn we ingegaan op de nieuwe wijze van registratie binnen het zorgprestatiemodel. Om de geleverde prestaties daadwerkelijk vergoed te krijgen, moeten deze prestaties ook gedeclareerd kunnen worden. ICT-problemen maken dat het echter nog niet voor elke zorgaanbieder mogelijk is om per 1 januari 2022 de geleverde zorg daadwerkelijk te declareren. Daarover meer in dit blog.
In onze afgelopen blogs namen wij de hoofdlijnen van het zorgprestatiemodel met u door. We bespraken de consulten, verblijfsdagen, overige prestaties en toeslagen en gingen dieper in op vaktherapie en dagbesteding. In deze blog gaan we verder in op de wijze van registreren onder het zorgprestatiemodel.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) heeft recentelijk geoordeeld dat de maximumtarieven die de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) had vastgesteld voor de geestelijke gezondheidszorg en de forensische zorg voor 2020 rechtmatig zijn. Enkele zorgaanbieders waren het niet eens met deze door de NZa vastgestelde maximumtarieven en stapten naar de bestuursrechter. Het CBb verklaarde het hoger beroep echter ongegrond.
In ons vorige blog beschreven wij hoe vaktherapie en dagbesteding in het zorgprestatiemodel onderdeel gaan uitmaken van de verblijfsprestatie. Meer specifiek gingen wij in op de gevolgen voor de ambulante vaktherapie en dagbesteding. Daarbij viel op dat dagbesteding voor ambulante ggz-patiënten per januari 2022 leek te zijn overgeheveld naar de Wmo, maar hieromtrent nog veel onduidelijkheid bestond. We stuitten recent op een aantal merkwaardige ontwikkelingen.
Vaktherapie en dagbesteding zullen in het zorgprestatiemodel onderdeel gaan uitmaken van de verblijfsprestatie. Zij kunnen niet meer apart worden gedeclareerd. Over dagbesteding en vaktherapie in een ambulante setting bestaat nog veel onduidelijkheid, terwijl de impact voor zorgaanbieders groot is. In dit blog diepen we deze problematiek verder uit.
In onze vorige blog introduceerden wij het nieuwe zorgprestatiemodel en de consulten. In deze bijdrage bespreken wij de hoofdlijnen van de andere drie prestaties; verblijf, toeslagen en de overige prestaties.
In ons vorige blog beschreven wij dat de complexiteit van de huidige dbc-systematiek en de ongewenste neveneffecten de NZa tot de conclusie hebben gebracht dat deze manier van bekostiging niet langer geschikt is om de geestelijke gezondheidszorg te bekostigen. Daarom is de NZa – in samenwerking met het werkveld – gekomen tot een nieuw bekostigingsmodel; het zorgprestatiemodel.
Het zal iedere ggz-aanbieder inmiddels al wel goed bekend zijn: vanaf 1 januari 2022 gaat in de generalistische basis-ggz, de gespecialiseerde ggz en de forensische zorg een nieuw bekostigingsmodel van kracht; het zorgprestatiemodel. Dit model vervangt het huidige systeem waarin gewerkt wordt met diagnose-behandelcombinaties (dbc-systematiek).
In haar uitspraak van 21 september jl. heeft de rechtbank Noord-Nederland geoordeeld over de vraag of vervangende toestemming kan worden verleend aan een minderjarige om gevaccineerd te worden tegen het coronavirus. De rechtbank verleent die vervangende toestemming. In dit blog bespreken wij deze uitspraak en de implicaties van artikel 7:450 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek voor hulpverleners.
De Inspectie voor Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) beschikt over bevoegdheden zodat zij onderzoek kunnen doen naar de naleving van de wetten waarop zij toezicht houden. Een niet onbelangrijke bevoegdheid betreft de medewerkingsplicht. Op grond van de medewerkingsplicht moet een ieder meewerken aan onderzoeken van toezichthouders zoals de IGJ. Het recht stelt echter, zoals een recente uitspraak van de Raad van State in het faillissementsdossier van MC IJsselmeerziekenhuizen illustreert, grenzen aan die medewerkingsplicht.