Dirkzwager deelt actief kennis met iedereen die juridische of fiscale informatie nodig heeft. Waarom? Om het niveau van onze dienstverlening te verhogen en ons netwerk te vergroten. Kennis delen is kracht. Het geeft de cliënt inzicht en maakt samenwerking en advisering doelgerichter. Kennis delen vormt de basis van alles wat we doen.
2 filter(s) actief
Expertise
Selecteer de gewenste filteritems
U heeft geselecteerd:
Combineren met:
Combinatie niet mogelijk met:
Sector
Selecteer de gewenste filteritems
Thema
Selecteer de gewenste filteritems
Combinatie niet mogelijk met:
Auteur
Selecteer de gewenste filteritems
Combinatie niet mogelijk met:
Zoekopdracht delen:
Filterprofielen bewaren
Log in of meld u aan
Log in of meld u aan om filterprofielen te kunnen opslaan.
In geval van massaschade is er een grote groep van benadeelden met schade. Schadevergoeding per individueel geval vorderen en afwikkelen vergt dan veel tijd, geld en energie. Daarom is onlangs de Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie (WAMCA)
aangenomen.
De Hoge Raad wees vorige week een bruikbaar arrest over de redelijkheid van de termijn tot nakoming die in een ingebrekestelling gehanteerd dient te worden. De Hoge Raad overweegt dat bij het oordeel over de redelijkheid van de lengte van die termijn, ook eerder gestelde termijnen en eerdere sommaties meewegen. Een en ander heeft tot gevolg dat eerder gestelde termijnen voor nakoming kunnen betekenen dat een in een ingebrekestelling gestelde termijn korter mag zijn dan wanneer de schuldenaar niet al eerder een termijn voor nakoming was gesteld of daartoe was gesommeerd. Ook de omstandigheden dat die eerdere termijnen geen fataal karakter hadden of dat de eerdere sommaties niet aan de vereisten van een ingebrekestelling voldeden, staan daaraan niet in de weg. Dit arrest van de Hoge Raad is daarmee van grote betekenis voor IT-geschillen.
Nadat de Hoge Raad eerder dit jaar genuanceerd geantwoord heeft op prejudiciële vragen die de rechtbank Amsterdam heeft gesteld over het beroep op dwaling bij rentederivaten, heeft zij nu in twee cassatiezaken arrest gewezen over hetzelfde onderwerp. Deze arresten zien op specifieke onderdelen die in veel rentederivatenzaken aan de orde zijn: marginverplichtingen en de adviesrelatie.
Massaschade is schade die een grote groep gedupeerden lijdt naar aanleiding van één of dezelfde schadeoorzaak. Denk aan waardeverlies van beursgenoteerde aandelen, gezondheidsschade bij gebruikers van een gebrekkig medicijn of schade aan woningen als gevolg van een aardbeving. Het massale karakter maakt de afwikkeling van deze schade complex.
In 2010 vindt er een explosie plaats op het olieplatform Deepwater Horizon. Het olieplatform wordt geleased door het Britse British Petroleum (“BP”) en is gelegen in de Golf van Mexico. BP richt zich op een wereldwijd beleggingspubliek en communiceert (onder andere) via haar website en de pers over de ramp. De kwestie heeft op het eerste gezicht weinig met Nederland van doen. Is de Nederlandse rechter bevoegd om kennis te nemen van een collectieve actie ex artikel 3:305a BW van de Vereniging van Effectenbezitters (“VEB”) namens een groep BP-aandeelhouders? Hier komen de leerstukken rondom massaschade en internationaal privaatrecht samen.
De Hoge Raad heeft geantwoord op de prejudiciële vragen over het beroep op dwaling bij rentederivaten. Het zijn genuanceerde antwoorden die perspectief bieden voor veel lopende zaken over rentederivaten. Hier is een samenvatting van de antwoorden en worden de mogelijkheden voor (lopende) renteswapzaken op een rij gezet.
Op 1 februari jl. heeft de rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak van de Stichting Handhaving Vrije Artsenkeuze tegen de vier grootste zorgverzekeraars van Nederland (VGZ, Menzis, CZ en Zilveren Kruis). de rechtbank oordeelde onder andere dat de zogenaamde vlaktaks (een standaardkorting van 25% bij niet-gecontracteerde zorg) niet toegestaan is. De Advocaat-Generaal bij de Hoge Raad volgt de Rechtbank Gelderland in dit oordeel.
In 2018 heeft de rechtbank Amsterdam besloten om in renteswapzaken prejudiciële vragen te stellen aan de Hoge Raad over het beroep op dwaling. Hiertoe heeft de rechtbank twee voorbeeldzaken geselecteerd, waaronder een zaak van Chantal van den Borne, advocaat bij Dirkzwager. Zij is hierin bijgestaan door cassatieadvocaat en collega Tom van Malssen. Op 8 maart 2019 heeft de Advocaat-Generaal (de A-G) de conclusie ingediend. Nu heeft ook de Hoge Raad geoordeeld. De Hoge Raad ziet af van beantwoording van de vragen omdat de zaak geschikt is. De achtergronden van deze uitspraak zijn echter anders dan de uitspraak doet vermoeden. In deze blog worden mede in het kader van het bredere, maatschappelijke belang, de achtergronden van deze zaak toegelicht.
In een zaak die werd voorgelegd aan het gerechtshof Arnhem-Leeuwaarden stond de vraag centraal of een tuchtklacht gezien kan worden als een schriftelijke stuiting van de lopende verjaringstermijn ex art. 3:317 lid 1 BW.
Wat is de maatstaf voor het kunnen leggen van bewijsbeslag bij gestelde onrechtmatige verkrijging en gebruik van bedrijfsgeheimen, en het inzien van beslagen stukken? Beantwoording van deze vraag is wezenlijk voor iedere onderneming die wenst te vernemen wat er mogelijk is als ex-werknemers, zakenrelaties of concurrenten die aan de haal gaan met know how, recepten of andere bedrijfsvertrouwelijke informatie. De Hoge Raad heeft op 28 september 2018 een aantal belangrijke regels gegeven hierover.
Deze website plaatst functionele en analytische cookies, waarmee we onze site gebruiksvriendelijker maken. U blijft anoniem. Cookies van derden plaatsen we niet zonder uw toestemming. Klik op 'voorkeuren instellen' om uw voorkeuren aan te geven.