ROZ-model Winkelruimte 2022 bevat nadelige omissie voor verhuurders
In het nieuwe ROZ-model voor Winkelruimte 2022 ontbreekt een voor verhuurders belangrijke bepaling die eerder wel in de modellen van de ROZ was opgenomen.
In het nieuwe ROZ-model voor Winkelruimte 2022 ontbreekt een voor verhuurders belangrijke bepaling die eerder wel in de modellen van de ROZ was opgenomen.
De Raad voor Onroerende Zaken (ROZ) heeft een nieuw modelcontract met bijbehorende algemene bepalingen gepresenteerd dat gebruikt kan worden bij de verhuur van 290-bedrijfsruimte.
Den Haag is voornemens meer huur(prijs)bescherming voor huurders van woonruimte te creëren. In dat kader zijn twee wetsvoorstellen en een ingrijpend plan van Minister Hugo de Jonge voor het zogenoemde ‘middensegment’ verschenen. Hieronder treft u – in het kort – een toelichting op deze ontwikkelingen.
Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft in maart 2021 een arrest gewezen dat 1 november 2022 pas is gepubliceerd. In dat arrest past het hof een specifieke variant van de afstemmingsregel uit het Zonshofje I-arrest toe. Een koers die wat mij betreft is toe te juichen.
Zoals ik u eerder schreef komt de Label C-verplichting voor kantoorgebouwen per 1 januari 2023 snel naderbij. Inmiddels heeft de overheid richtlijnen gepubliceerd voor de handhaving van de Label-C verplichting door de gemeenten.
Per 1 januari 2023 moet veel van de kantoorruimte in Nederland voldoen aan de zogenoemde Label C-verplichting. Als het kantoorpand niet over een energielabel C of beter beschikt, mag het niet als kantoor gebruikt worden. Zowel voor eigenaren (verhuurders) als voor gebruikers (huurders) is deze verplichting van groot belang.
In een opvallende uitspraak heeft de rechtbank Den Haag op 12 januari jl. (publicatie 19 augustus jl.) de vorderingen van de verhuurder om de huurder te veroordelen bepaalde investeringen uit te voeren afgewezen wegens gebrek aan belang (artikel 3:303 BW). Deze uitspraak is opvallend, aangezien een dergelijke afwijzing in de praktijk weinig voorkomt.
Wanneer werknemers wisselen van werkgever/inhoudingsplichtige (hierna: inhoudingsplichtige) bijvoorbeeld ten gevolge van een splitsing, fusie, overname, of bij verschuivingen van werknemers binnen concern, brengt dit (onder andere) voor de loonheffingen aandachtspunten met zich mee voor zowel de oude als de nieuwe inhoudingsplichtige.
Het in kaart brengen van arbeidsrechtelijke, pensioenrechtelijke en fiscale risico’s is een vast onderdeel van een due diligence-onderzoek en de advisering over een bedrijfsovername. Vreemdelingenrechtelijke risico’s die verbonden zijn aan tewerkstelling van arbeidsmigranten worden echter veelal over het hoofd gezien. Dit kan grote gevolgen hebben voor de vervreemder, verkrijger en arbeidsmigranten. Boetes die de Nederlandse Arbeidsinspectie oplegt voor overtreding van de Wet arbeid vreemdelingen houden veelal verband met een bedrijfsovername. In een blogreeks van drie blogs gaan wij in op de belangrijkste aspecten waar rekening mee moet worden gehouden bij een bedrijfsovername indien arbeidsmigranten tewerk worden gesteld. In deze eerste blog leggen wij uit waarom het van belang is dat de verkrijger erkend referent is op het moment dat de overname leidt tot de indiensttreding van arbeidsmigranten.
Schending van de onderzoeksplicht kan onder omstandigheden leiden tot aansprakelijkheid van de verkopende aandeelhouder-bestuurder. Benieuwd hoe dat in de praktijk werkt?
“Kwart grootste familiebedrijven nog niet in anti-witwasregister”, kopte NOS vanmorgen. Om vervolgens in de tekst aan te geven dat een deel van de (familie)bedrijven zich “verschuilen” achter een pseudo-UBO. De vraag is: kan dat?
In een recent arrest van 22 april 2022 heeft de Hoge Raad antwoord gegeven op de gestelde prejudiciële vragen met betrekking tot de toepassing van het woningwaarderingsstelsel in de gevallen waarin geen WOZ-waarde van het gehuurde bekend is of wanneer deze geen goed beeld geeft van de waarde van het gehuurde. De Hoge Raad overweegt dat de minimum WOZ-waarde in dergelijke gevallen in beginsel niet geschikt is voor de beoordeling van de redelijkheid van de overeengekomen huurprijs. Een redelijke toepassing van het woningwaarderingsstelsel biedt volgens de Hoge Raad ruimte om op andere wijzen de waarde van de verhuurde woning te bepalen.