1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Onderaannemers en de Wtza

Onderaannemers en de Wtza

Veel zorgaanbieders schakelen bij het verlenen van zorg andere zorgaanbieders (onderaannemers) in. Het hoofd-en onderaannemerschap leidt in de praktijk tot diverse juridische vraagstukken. Bijvoorbeeld over de verantwoordelijkheidsverdeling tussen de hoofdaannemer en de onderaannemer, de uitwisseling van patiëntgegevens en de uit de sectorspecifieke wet- en regelgeving voor onderaannemers voortvloeiende verplichtingen. In deze blogreeks gaan wij in op specifieke aspecten die spelen bij hoofd- en onderaannemingsconstructies in de zorgsector. Dit artikel gaat over onderaannemers en de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza).
Leestijd 
Auteur artikel Marieke van Dongen
Gepubliceerd 20 februari 2023
Laatst gewijzigd 24 mei 2023

Wtza

Op 1 januari 2022 is de Wtza in werking getreden. De Wtza introduceert een meldplicht voor nieuwe en bestaande zorg- en jeugdhulpaanbieders, een vernieuwde vergunningenprocedure en stelt eisen aan de bestuursstructuur (onafhankelijke interne toezichthouder) van vergunningplichtige instellingen. Het Uitvoeringsbesluit Wtza zondert een aantal categorieën instellingen uit van de meldplicht, de vergunningplicht en de eisen omtrent de bestuursstructuur.

Meldplicht

Doel van de meldplicht is nieuwe zorg- en jeugdhulpaanbieders in beeld brengen bij de Inspectie voor Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) en hen beter bewust maken van de eisen waaraan de zorgverlening respectievelijk jeugdhulpverlening moet voldoen en hun verantwoordelijkheid daarvoor. De meldplicht geldt ook voor onderaannemers.

Onderaannemers die voor 1 januari 2022 stonden ingeschreven in het Landelijk Register Zorgaanbieder (LRZA) hoeven zich niet meer te melden bij het CIBG. Voor onderaannemers die na 1 januari 2022 (opnieuw) in het LRZA zijn gekomen bestaat er wel een meldplicht. 

De IGJ kan een boete van maximaal € 21.750,- opleggen aan zorg- en jeugdhulpaanbieders die niet aan de meldplicht voldoen.

Vergunning

De Wtza voorziet voorts in een vernieuwde vergunningenprocedure die de oude toelatingensystematiek van de Wet toelating zorginstellingen (WTZi) vervangt. Omdat onderaannemers niet onder de reikwijdte van de WTZi vielen, hoefden zij onder de oude WTZi niet te beschikken over een WTZi-toelating.

Onder de Wtza geldt er een vergunningplicht voor:

  1. Instellingen die medisch specialistische zorg verlenen of doen verlenen.
  2. Instellingen die met meer dan tien zorgverleners zorg of een andere dienst als omschreven bij of krachtens de Wlz of de Zvw verlenen of doen verlenen.

De vergunningplicht geldt in beginsel niet voor onderaannemers. Is de hoofdaannemer echter een zogenaamde «lege huls», dan moet de onderaannemer wel over een Wtza-vergunning beschikken als de onderaannemer medisch specialistische zorg verleent of met meer dan tien zorgverleners Wlz-zorg of Zvw-zorg verleent. Een «lege huls» is een zorgaanbieder die zelf geen zorg verleent en uitsluitend zorg doet verlenen door een onderaannemer.

Voor bestaande onderaannemers die op 1 januari 2022 al bestonden en niet hoefden te beschikken over een WTZi-toelating maar onder de Wtza wel vergunningplichtig zijn omdat zij werkzaam zijn voor een «lege huls», geldt een overgangstermijn van twee jaar voor het aanvragen van een Wtza-vergunning. Zij moeten dus vóór 1 januari 2024 een Wtza-vergunning aanvragen. Alle vergunningplichtige onderaannemers die na 1 januari 2022 zijn opgericht moeten meteen aan de vergunningplicht voldoen en een Wtza-vergunning aanvragen. Een onderaannemer van een «lege huls» die Wlz-zorg of Zvw-zorg verleent en die op enig moment de grens van tien zorgverleners passeert en daardoor vergunningplichtig wordt, moet binnen zes maanden nadat deze grens is gepasseerd alsnog een Wtza-vergunning aanvragen.

Wordt door een nieuwe vergunningplichtige onderaannemer gestart met het verlenen van zorg voordat een Wtza-vergunning is afgegeven of vraagt een bestaande vergunningplichtige onderaannemer niet tijdig een Wtza-vergunning aan, dan kan de IGJ een last onder dwangsom opleggen. Daarnaast kan de IGJ een boete opleggen van max € 87.000,-.

Toezichthoudend orgaan

De Wtza verplicht vergunningplichtige instellingen die met meer dan tien zorgverleners medisch specialistische zorg of Wlz-zorg of Zvw-zorg verlenen tot het instellen van een onafhankelijke interne toezichthouder die toezicht houdt op het beleid van de dagelijkse of algemene leiding van de instelling en de algemene gang van zaken binnen de instelling en die de dagelijkse of algemene leiding met raad ter zijde staat.

Omdat de verplichting tot het instellen van een toezichthoudend orgaan gekoppeld is aan de vergunningplicht, hoeven onderaannemers die niet werkzaam zijn voor een «lege huls» evenmin te voldoen aan de eisen omtrent de bestuursstructuur. Onderaannemers die wel werkzaam zijn voor een «lege huls» moeten een onafhankelijk toezichthoudend orgaan instellen als zij vergunningplichtig zijn en met meer dan tien zorgverleners zorg verlenen en niet onder de door het Uitvoeringsbesluit Wtza genoemde uitzonderingscategorieën vallen. Zo hoeven vergunningplichtige onderaannemers die Zvw-zorg of Wlz-zorg (doen) verlenen zonder verblijf en waarbij géén sprake is van medisch specialistische zorg, verpleging, persoonlijke verzorging of begeleiding, pas een onafhankelijk toezichthoudend orgaan in te stellen indien de zorg in de regel door vijfentwintig of meer zorgverleners wordt verleend.

Blogreeks

In deze blokreeks zijn de volgende artikelen verschenen:

Onderaannemers en de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018

Onderaannemers en het hanteren van het verbod op winstoogmerk

Onderaannemers en de Wkkgz

Onderaannemers en de Wmg

Contact

Wilt u meer weten over het hoofd-en onderaannemerschap in de zorgsector of de positie van onderaannemers? Neemt u dan gerust contact op met Marieke van Dongen en Rosanne Kuiper. Wij helpen u graag verder.