Spreken is zilver, zwijgen kost geld
Het niet benoemen van een relatie- en/of geheimhoudingsbeding in een vaststellingsovereenkomst in combinatie met finale kwijting kan een werkgever duur komen te staan.
Het niet benoemen van een relatie- en/of geheimhoudingsbeding in een vaststellingsovereenkomst in combinatie met finale kwijting kan een werkgever duur komen te staan.
Procespartijen in het bestuursrecht kunnen slechts opkomen tegen normschendingen die hun eigen belang raken. Dat is de kern van het relativiteitsvereiste uit artikel 8:69a Awb. Dat betekent dat een partij bijvoorbeeld niet met succes kan opkomen tegen de komst van een bedrijf met het betoog dat het bedrijf voorgeschreven afstanden tot woningen van derden niet in acht neemt. Dat kunnen namelijk alleen die derden.
Vandaag beslist het Hof van Justitie dat (de smaak van) Heksenkaas niet vatbaar is voor auteursrecht. Het Hof bakent hiermee het auteursrechtelijk domein duidelijk af...
Inmiddels is het vaste rechtspraak dat houders van een Europees merk, de inbreuk in één lidstaat aan de kaak kunnen stellen maar wel ineens in één procedure een Europees verbod kunnen krijgen. Een recente uitspraak van de rechtbank Den Haag over namaak Daniel Wellington horloges onderstreept dit nogmaals.
De Haagse Voorzieningenrechter oordeelde dat geen sprake is van rechtsverwerking als inschrijver een vraag heeft gesteld over het onderwerp waarover in kort geding wordt geklaagd. Hiermee wordt het belang voor een goede rechtsverwerkingsclausule in de aanbestedingsstukken onderstreept.
De coördinatieregeling als bedoeld in artikel 3.30 van de Wro maakt het mogelijk dat een bestemmingsplan en daarop gebaseerde omgevingsvergunning voor de activiteit ‘bouwen’ tegelijkertijd worden voorbereid en bekendgemaakt. Daarmee kan een ruimtelijke ontwikkeling aanzienlijk worden versneld. In een uitspraak van de Afdeling van 29 augustus 2018 wordt nog eens bevestigd dat dit argument – snelheid – een legitiem argument is om de coördinatieregeling toe te passen.
Stel, een bank verstrekt aan een bedrijf een lening. De bank wil zeker zijn dat de lening en eventuele rente wordt terugbetaald. De bank verzoekt daarom het bedrijf om extra zekerheid. Ter zekerheid van terugbetaling kan een pandrecht worden gevestigd op aandelen. Als het bedrijf zijn betalingsverplichtingen niet nakomt, kan de bank overgaan tot uitwinning van het pandrecht. De bank kan dan de aandelen verkopen om vervolgens uit de opbrengst de verschuldigde bedragen te voldoen. Hieronder zal ik kort ingaan op de mogelijkheden om een dergelijk pandrecht uit te winnen, de eventuele rol van een blokkeringsregeling (een in de statuten afgesproken beperking van verkoop van aandelen) en een recente uitspraak van de Hoge Raad over de impact die een blokkeringsregeling heeft op de uitwinning.
Met het bestaan van de wijzigingsbevoegdheid in een bestemmingsplan mag de aanvaardbaarheid van de nieuwe bestemming binnen het gebied waarop de wijzigingsbevoegdheid betrekking heeft in beginsel als een gegeven worden beschouwd indien is voldaan aan de bij het bestemmingsplan gestelde wijzigingsvoorwaarden. Dit neemt niet weg dat het college bij de vaststelling van een wijzigingsplan dient na te gaan of wijziging van de oorspronkelijke bestemming uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening, gelet op de betrokken belangen, gerechtvaardigd is.
Op 15 augustus 2018 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State nog eens herhaald in welke gevallen degene die verzoekt om een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk als belanghebbende bij de beslissing op dat verzoek kan worden aangemerkt.
Een van de aanbestedingsregels waar je als inkoper bij het plaatsen van een overheidsopdracht wel eens tegenaan loopt is het clusterverbod. Het kan doelmatig zijn bepaalde opdrachten bij één opdrachtnemer weg te zetten. Het clusterverbod lijkt dit te verbieden, maar met de juiste motivering is samenvoegen toegestaan. In dit artikel bespreek ik aan de hand van een recente uitspraak wanneer samenvoegen is toegestaan en waar de motivering voor samenvoegen aan moet voldoen.
In twee recente arresten heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie zich uitgelaten over het geval dat twee ondernemingen die inschrijven op een aanbesteding met elkaar verbonden. In het eerste arrest – “Lloyd’s of London” – stelt het Hof vast dat automatische uitsluiting niet is toegelaten. Uit het tweede arrest – “Šiauliai” – volgt dat verbonden ondernemingen niet zonder meer verplicht zijn om bij inschrijving/aanmelding openheid te geven over hun (concern)relatie. Bij twijfel over de zelfstandigheid van twee inschrijvingen kan de aanbestedende dienst echter niet stilzitten. Hij moet dan onderzoeken of de inschrijvingen daadwerkelijk zelfstandig zijn en moet – als dat niet het geval is – overgaan tot uitsluiting.
Dat een goede lezing van het bestemmingsplan geen ‘klein bier’ is, heeft een ambachtelijke bierbrouwer in spe ondervonden in een omgevingsvergunningprocedure tegen de gemeente Heemskerk.