Gedoogplicht Waterwet; vorderen belangen eigenaar onteigening?
Gevolgen van projectplan en peilbesluit tellen niet mee bij beoordeling of belangen rechthebbende onteigening vorderen…
Gevolgen van projectplan en peilbesluit tellen niet mee bij beoordeling of belangen rechthebbende onteigening vorderen…
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft vandaag bepaald dat het PAS niet als basis mag worden gebruikt voor toestemming voor activiteiten. Op basis van het PAS wordt vooruitlopend op toekomstige positieve gevolgen van maatregelen voor beschermde natuurgebieden, alvast toestemming gegeven voor activiteiten die mogelijk schadelijk zijn voor die gebieden. Een dergelijke toestemming op voorhand is niet (meer) toegestaan zo blijkt uit twee uitspraken van de Afdeling van 29 mei 2019.
In het verleden is er regelmatig geprocedeerd over de vraag of een belanghebbende een vergunning van rechtswege had verkregen, omdat het bestuursorgaan niet tijdig een beslissing had genomen op de aanvraag. Niet zelden kwam die discussie voort uit een aanvraag die verstopt was in een ander document bijvoorbeeld een bezwaarschrift gericht tegen een handhavingsbesluit.
Verlening tijdelijke omgevingsvergunning is in strijd met evenredigheidsbeginsel uit Wet Bibob
Compenseren van planschade in natura? Neem altijd een termijn op! Verder: ga niet te snel uit van passieve risicoaanvaarding, leert de Afdeling bestuursrechtspraak in de uitspraak Waalwijk d.d. 27 maart 2019.
De blootstellingsduur is een geschikt objectief criterium om het aspect geurhinder te beoordelen. En technische innovaties kunnen als normale maatschappelijke ontwikkeling, en dus ook het normale maatschappelijke risico, worden beschouwd.
De “kruimelgevallenregeling” of “kruimellijst” neergelegd in artikel 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (“Bor”) is voer voor discussie en rechtspraak. In een recente uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (“de Afdeling”) van 20 februari 2019 staat de gebruikswijziging uit artikel 4 lid 9 van bijlage II Bor centraal.
Bestemmingsplanprocedures duren in de praktijk vaak langer dan wettelijk is toegestaan. Dat heeft grote gevolgen voor een initiatiefnemer. De beoogde ontwikkeling is planologisch nog niet mogelijk en er kunnen nog geen omgevingsvergunningen worden verleend voor het gewenste initiatief. Voor sommige projecten, bijvoorbeeld de realisatie van zonneparken, kan vertraging in de ruimtelijke spoor ook grote gevolgen hebben voor het kunnen verkrijgen van een subsidie voor Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE). In het verlengde hiervan rijst de vraag wat er juridisch kan worden ondernomen als een wettelijke beslistermijn wordt overschreden? Een uitspraak van 6 februari 2019 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geeft hiervan een goede illustratie.
De Omgevingswet en onderliggende AMvB’s staan al een tijd in de steigers. Nu is ook de onder de AMvB’s liggend ontwerp-Omgevingsregeling gereed. Deze is tot en met 8 maart 2019 in consultatie. Iedereen die dat wil kan in deze periode reageren op het ontwerp van de regeling. De regeling is bedoeld voor alle partijen die actief zijn in de fysieke leefomgeving: burgers, bedrijven en overheden.
De Afdeling bestuursrechtspraak heeft in een handhavingszaak een conclusie gevraagd aan Advocaat-Generaal Widdershoven over de vraag of een beslissing om wel of niet te gedogen een besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Op 16 januari 2019 concludeert Widdershoven kort gezegd dat een beslissing om wel of niet te gedogen niet als een besluit kan worden gekwalificeerd, maar dat dit onder omstandigheden wél bij de bestuursrechter kan worden aangevochten. Dit is in elk geval zo als een verklaring om wel te gedogen is afgegeven naar aanleiding van een handhandhavingsverzoek. In dat geval kan de derde die het handhavingsverzoek heeft gedaan, beroep tegen de gedoogverklaring instellen.
Volgens vaste jurisprudentie is geen nieuwe aanvraag nodig als de wijziging van het bouwplan van ondergeschikte aard is. De vraag of de wijziging van ondergeschikte aard is, moet per concreet geval worden beantwoord. In een uitspraak van 9 januari 2019 moet de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een wijziging van een aanvraag voor de bouw van onder andere een hekwerk beoordelen. Daarnaast speelt er een discussie of een hekwerk in strijd is met het bestemmingsplan, omdat de mogelijkheid daartoe niet uitdrukkelijk blijkt uit de planregels.
Als een eigenaar door onderzoek in het archief van het lokale nieuwsblad tijdig voor de aankoop kennis had kunnen nemen van een mogelijk nadelige planologische ontwikkeling is de planschade als gevolg van die ontwikkeling voorzienbaar.