1 januari 2023 is en blijft het uitgangspunt, máár….
Afgelopen dinsdag stemde De Eerste Kamer voor de motie Rietkerk. Dat heeft tot gevolg dat er voor dit moment vanuit moet worden gegaan dat de Omgevingswet over circa zes maanden in zal gaan.
Afgelopen dinsdag stemde De Eerste Kamer voor de motie Rietkerk. Dat heeft tot gevolg dat er voor dit moment vanuit moet worden gegaan dat de Omgevingswet over circa zes maanden in zal gaan.
Op 21 januari 2022 heeft de Hoge Raad arrest gewezen in de Acantus-zaak. In dit arrest heeft de Hoge Raad overwogen dat een warmte- en koudeopslag- (WKO-)installatie kwalificeert als een onroerende aanhorigheid, waardoor de verhuurder de kapitaals- en onderhoudskosten van de WKO-installatie niet via de servicekosten in rekening mag brengen.
Op dinsdag 7 juni jl. vond er een commissievergadering plaats in de Eerste Kamer waarin werd besloten het voorbehoud bij de plenaire behandeling van het ontwerp-KB over de inwerkingtreding van de Omgevingswet niet te laten vallen.
Na twee eerdere conclusies over de toetsing van besluiten in algemene zin en de toetsing van lagere wetgeving, zijn op 18 mei 2022 de laatste twee uit een serie van vier conclusies over het bestuursrechtelijke evenredigheidsbeginsel gepubliceerd. In deze conclusies bespreken staatsraden A-G Snijders en Widdershoven de toetsing van wetgeving in formele zin en beleidsregels aan het evenredigheidsbeginsel.
Op 20 mei 2022 heeft de Rechtbank Haarlem een belangwekkende uitspraak gedaan over de uitleg van een vennootschapsbelastingregeling (artikel 20a Wet op de vennootschapsbelasting 1969) die verliesverrekening bij vennootschappen beperkt bij wijziging van aandeelhouders. Bij de verkoop van aandelen in een beleggingsvennootschap oordeelde de Rechtbank dat een bij de eerdere aandeelhouderswisseling bestaande minderwaarde van het door de B.V. gehouden vastgoed bij latere realisatie ten laste van de winst kan worden gebracht en niet door artikel 20a wordt beperkt.
De eerste Kamer is voornemens het ontwerp van het Koninklijk Besluit over de inwerkingtreding van de Omgevingswet in juni te behandelen. De Minister is verzocht om een nadere specificatie en motivering wat de laatst mogelijke datum is dat met het ontwerp-KB moet zijn ingestemd om de wet per 1 januari 2023 te kunnen laten ingaan.
Per 1 mei 2022 is de Wet openbaarheid van bestuur (‘Wob’) ingetrokken en is de Wet open overheid (‘Woo’), de opvolger, van kracht. De Woo geeft nieuwe en afwijkende spelregels voor actieve en passieve openbaarmaking, zowel inhoudelijk als procedureel. Belangrijke veranderingen voor de bestuurlijke praktijk dus. In dit blog zet ik puntsgewijs enkele aandachtspunten op een rij.
In een uitspraak van 20 april 2022 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State inzichtelijk gemaakt wat de eventuele gevolgen zijn van het Didam-arrest in het kader van de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan.
Op 14 april 2022 is het wetsvoorstel inzake de wijziging van de Wet natuurbescherming en de Omgevingswet ingediend. Dit wetsvoorstel gaat over de zogenaamde ‘natuurcompensatiebank’, een register waarin uitgevoerde compenserende maatregelen worden geregistreerd, die kunnen worden ingezet bij de uitvoering van bepaalde projecten. De Afdeling advisering van Raad van State heeft in haar advies kritiek geleverd op dit wetsvoorstel. Zij uit haar zorgen over de zinvolheid van een natuurcompensatiebank en de vraag of er wordt voldaan aan de eisen van de Habitatrichtlijn.
Naar aanleiding van het Varkens in Nood-arrest van het Hof van Justitie en de daarop volgende uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over de toegang tot de bestuursrechter bij milieurechtelijke besluiten heeft de wetgever een voorstel tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht ter inzage gelegd voor internetconsultatie. Hiermee beoogt zij de Awb in overeenstemming te brengen met het Verdrag van Aarhus.
Bij arrest van 1 april 2022 heeft de Hoge Raad antwoord gegeven op prejudiciële vragen met betrekking tot de verhuiskostenvergoeding van artikel 7:220 BW lid 5 en 6.
Het komt steeds vaker voor: een online-supermarkt waarbij de boodschappen in een mum van tijd thuis worden bezorgd. Deze “flitsbezorging” (ook wel darkstores genoemd) brengt nieuwe bestuurs- en huurrechtelijke vraagstukken met zich mee. In een recente uitspraak oordeelt de rechtbank Den Haag dat een beoogd gebruik voor flitsbezorging niet kwalificeert als detailhandel zoals omschreven in de planregels. Hierdoor gebruikt de flitsbezorgingsdienst het pand in strijd met het geldende bestemmingsplan en mag de gemeente handhavend optreden.