Wel of geen overschrijding van de communicatievoorschriften?
De Haagse voorzieningenrechter heeft zich recentelijk uitgelaten over de vraag of een inschrijver de communicatievoorschriften van de aanbestedende dienst heeft overtreden.
De Haagse voorzieningenrechter heeft zich recentelijk uitgelaten over de vraag of een inschrijver de communicatievoorschriften van de aanbestedende dienst heeft overtreden.
Het hebben of plaatsen van een dakkapel op het dak van een appartementencomplex roept een aantal vragen op: - Is een dakkapel gemeenschappelijk of juist privé? - Wie draagt de kosten? - Wat moet er juridisch worden geregeld?
Voor veel bedrijven zijn niet de tastbare goederen, maar juist de vorderingen op handelsrelaties een belangrijk vermogensbestanddeel. Voor schuldeisers is het daarom interessant om beslag te leggen op vorderingen die een schuldenaar op zijn beurt heeft op zijn debiteuren of op de bank. Omdat het gaat om een lucratieve verhaalsmogelijkheid worden regelmatig de grenzen opgezocht. Zo heeft de Hoge Raad zich moeten buigen over de vraag of beslag kan worden gelegd op negatieve kredietruimte (roodstand) bij de bank of op de mogelijkheid van een vennoot om privé-opnames te doen bij zijn VOF.
In Nederland wordt door de rechter relatief eenvoudig verlof verleend aan een schuldeiser voor het leggen van conservatoir beslag onder zijn schuldenaar. Dat heeft er mee te maken dat de rechter op basis van het verzoek slechts ‘summier’ onderzoek doet of de vordering van de schuldeiser hout snijdt. Dit houdt in dat de rechter geen uitgebreid onderzoek instelt naar de vraag of de schuldeiser of de schuldenaar het gelijk aan zijn zijde heeft. Dat een vordering betwist wordt door de schuldenaar is dus geen reden om het verzoek van de schuldeiser om beslag te mogen leggen af te wijzen. Deze vraag dient te worden beantwoord in een aparte hoofdzaak. In een procedure bij het Gerechtshof Amsterdam van 13 april 2021 oordeelde het Hof dat de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam de verkeerde maatstaf had toegepast bij het beslissen omtrent de verlening van verlof tot het leggen van beslag.
Zoals in deze reeks over conservatoir beslag al eerder aan bod is gekomen, kan bij een bank conservatoir derdenbeslag worden gelegd op de rekening van een schuldenaar. Op die manier kan het geld op de rekening worden “bevroren”, waardoor het geld beschikbaar blijft voor een schuldeiser om zich erop te verhalen indien hij een veroordelend vonnis verkrijgt. Wanneer partijen zich beiden in Nederland bevinden en het gaat om een Nederlandse bankrekening wordt een conservatoir derdenbeslag verzocht bij de Nederlandse rechter. De situatie wordt complexer wanneer de schuldenaar een of meerdere buitenlandse bankrekeningen heeft. In dat geval kan gebruik worden gemaakt van de “European Account Preservation Order” (EAPO), beter bekend als het Europees conservatoir beslag of het internationaal bankbeslag.
De verhoogde drempelbedragen gelden vanaf 1 januari 2022 tot en met 31 december 2023.
Bespreking van een uitspraak van de rechtbank Den Haag over de uitsluiting van een inschrijver vanwege omkoping.
Het Europese Hof van Justitie ging in een recent arrest in op de vraag of in geval van zogenoemde ‘voorbehouden opdrachten’ verdergaande eisen mogen worden gesteld aan sociale ondernemingen (SW-bedrijven) dan de eis van ten minste 30% gehandicapte of kansarme werknemers. Dat is volgens het Hof onder omstandigheden inderdaad mogelijk.
Recent heeft het Hof van Justitie bevestigd dat bij de aanbesteding van een raamovereenkomst de maximale waarde en/of hoeveelheid moet worden vermeld. Nieuw is de verduidelijking dat een overschrijding (toch) mag mits die niet wezenlijk is. In dit blog gaan wij hier nader op in en doen wij ook enkele aanbevelingen ten aanzien van het ramen van de maximale waarde en/of hoeveelheid.
In een recent arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden ging het over de vraag of een door de aanbestedende dienst gestelde eis voldoende transparant was.
In onderhavig vonnis gaat de Voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Nederland in op het gegeven dat gemeenten conform artikel 2.11 lid 2 van de Jeugdwet verplicht moeten gunnen aan de economisch meest voordelige inschrijver. De vraag die voor lag was of uit deze wetsbepaling volgt dat gemeenten op voorhand ook de gunningscriteria kenbaar moeten maken. De zorgaanbieders betoogden van wel maar de gemeente Leeuwarden meende van niet.
Eerder oordeelde het gerechtshof Den Haag dat bij de beoordeling van een rechtsbeschermingsclausule van belang is of de clausule in een redelijke verhouding staat tot de aard en omvang van de opdracht en daarmee proportioneel is. In een recent advies volgt de Commissie van Aanbestedingsexperts (hierna: “de Commissie”) het hof hierin. Ook is de Commissie van mening dat een referentie-eis doelmatig en noodzakelijk moet zijn.