Financieringen: soorten LMA financieringen
Geen lening is hetzelfde. Ook niet een gestandaardiseerde LMA(light)-financiering. Wij zetten globaal wat belangrijke en veelvoorkomende smaken van LMA-financieringen uiteen.
Geen lening is hetzelfde. Ook niet een gestandaardiseerde LMA(light)-financiering. Wij zetten globaal wat belangrijke en veelvoorkomende smaken van LMA-financieringen uiteen.
Tijdens overnames is het gebruikelijk om een non-concurrentiebeding overeen te komen ten gunste van de kopende partij. Hoe zit dit eigenlijk andersom? Kan de verkoper zijn overgebleven business ook beschermen? En hoe zit het bij joint-ventures?
Het staat al sinds 2005 vast dat banken in bepaalde omstandigheden zich ook de belangen moeten aantrekken van partijen die geen klant bij hun zijn (derden). Hof Den Haag heeft nu (na terugverwijzing door de Hoge Raad) uitgemaakt dat die regel ook geldt in het geval de derden ‘professioneel’ zijn.
Een partij heeft soms stukken nodig om zijn vordering nader te onderbouwen terwijl die stukken zich bij de wederpartij (of elders) bevinden. Die wederpartij zal er vaak niet happig op zijn om die stukken zomaar te verstrekken. Op grond van artikel 843a Rv kan een partij dan, als die (1) een rechtmatig belang heeft, inzage, afschrift of uittreksel vorderen van (2) bepaalde bescheiden aangaande (3) een rechtsbetrekking waarbij hij/zij partij is. Dit kan in een lopende procedure relevant zij om bewijs rond te krijgen, of voorafgaand aan een procedure.
Subsidie of financiering niet aanbestedingsplichtig als prestatie niet afdwingbaar is
Opnieuw heeft een voorzieningenrechter geweigerd inzage te verlenen in de prijzen waarmee de winnaar van een aanbestedingsprocedure heeft ingeschreven. De motiveringsplicht van een aanbestedende dienst gaat niet zover dat deze bedrijfsvertrouwelijke informatie van de winnende inschrijver dient te verstrekken, zelfs niet als een andere partij hierdoor niet kan controleren of de winnaar een realistische en marktconforme inschrijving heeft gedaan. Wij schreven er het volgende artikel over.
Op 17 juli 2018 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden arrest gewezen in een procedure tussen Varkenshandel Dijk, hierna: “Varkenshandel”, en een eigenaar van een zeugfokbedrijf en varkenshouderij, hierna: “Boer X”. Partijen hebben langere tijd zaken met elkaar gedaan en hebben daarbij afspraken gemaakt over het financieren van een zeugenstapel voor het zeugfokbedrijf. Tussen partijen is discussie ontstaan over de te betalen prijs voor geleverde biggen, een eigendomsvoorbehoud en in het verlengde daarvan de rechtmatigheid van een gelegd beslag.
Bij verticale prijsafspraken verbindt de distributeur of franchisenemer zich ten opzichte van de leverancier (franchisegever) om bepaalde minimumprijzen te hanteren. Zulke overeenkomsten zijn in de regel nietig vanwege strijd met het kartelverbod, zoals blijkt uit recente rechtspraak en besluiten van de Commissie.
Rondom de fosfaatrechten heeft een voorzieningenrechter geoordeeld dat door een onvoorziene situatie een inschaarder een aanzienlijk voordeel heeft genoten, terwijl het houderschap van de dieren slechts 12 weken heeft geduurd. Bovendien dat een herverdeling van de fosfaatrechten op grond van de Meststoffenwet tot de mogelijkheden behoorde. De voorzieningenrechter komt aldus tot het voorlopig oordeel dat een redelijke toepassing van de in-/uitscharingsovereenkomst met zich meebrengt dat de fosfaatrechten conform de perioden van houderschap in diezelfde verhouding tussen partijen dienen te worden verdeeld.
In een procedure bij de rechtbank Oost-Brabant is een oudvaderlands voorpootrecht aan de orde. De gedaagde in die procedure stelt dat ondanks de titelzuiverende werking van de ruilverkaveling het oudvaderlands voorpootrecht in stand is gebleven. De rechtbank oordeelt dat een voorpootrecht bij ruilverkaveling gelet op de titelzuiverende werking teniet gaat, tenzij het voorpootrecht in de akte van toedeling wordt vermeld.
‘Overbelasting van stroomsector brengt digitale koppositie Nederland in gevaar’ kopte het Financiële Dagblad op 3 mei 2018. Netbeheerders kunnen langzamerhand de vraag om aangesloten te worden op het elektriciteitsnet niet meer aan. Het simpelweg verzwaren en uitbreiden van elektriciteitsnetten is niet altijd maatschappelijk efficiënt. Alternatieven worden onderzocht (denk daarbij bijvoorbeeld aan de mogelijkheid van opslag van duurzaam opgewekte energie), maar wetgeving staat soms in de weg. Met een komend besluit wordt de mogelijkheid geboden om van sommige wetgeving (deels en tijdelijk) af te wijken om zo experimenten mogelijk te maken.
Het komt regelmatig voor dat in het kader van een transactie of anderszins wordt overeengekomen dat een partij zal afzien van het instellen van een rechtsmiddel tegen een nieuwe ontwikkeling. Zo'n beding is niet in alle gevallen rechtsgeldig. Zie voor een recent voorbeeld van een te vérstrekkend en daardoor nietig beding de uitspraak d.d. 7 mei 2018 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (ECLI:NL:RBZWB:2018:2689).