Huur en Wmo: verhuurders zijn de klos
Op 18 juli 2014 is artikel 2.3.7 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo) in werking getreden. Dit artikel kan grote gevolgen hebben voor verhuurders.
Op 18 juli 2014 is artikel 2.3.7 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo) in werking getreden. Dit artikel kan grote gevolgen hebben voor verhuurders.
De rechtbank Oost-Brabant heeft op 17 april 2014 geoordeeld dat een opzegging van de huurovereenkomst (kantoorruimte) die ruim twee maanden te laat heeft plaatsgevonden, niet tot een beëindiging van de huurovereenkomst leidt. De huurder voerde aan dat zij de huurovereenkomst een jaar eerder al mondeling had opgezegd. De rechter gaf de huurder de opdracht dit te bewijzen. De huurder slaagde niet in het bewijs.
Op 4 juni 2014 heeft het kabinet in een Kamerbrief haar visie ten aanzien van het langer zelfstandig wonen voor mensen met een zorgbehoefte nader uiteengezet. In deze brief is ook een passage opgenomen over de status van het Protocol uitbreiding garantiestructuur sociale woningbouw uit 1999 (Protocol).
Op 1 januari 2014 is de Warmtewet in werking getreden. Dit heeft direct gevolgen voor corporaties die warmte leveren aan huurders via stadsverwarming, blokverwarming of via warmte- en koudeopslag.
Het Gerechtshof Amsterdam heeft recentelijk geoordeeld dat een vordering tot winstafdracht niet alleen voor woningcorporaties maar ook voor particuliere verhuurders mogelijk is.
Bij een vordering tot voortzetting van de huur van woonruimte door een persoon die geen medehuurder is, moet door de beoogde huurder een duurzame gemeenschappelijke huishouding worden aangetoond. In het geval dat een inwonend kind voor zijn ouder zorgt, rust er een zware stelplicht en bewijslast op de beoogd huurder. Objectieve en subjectieve factoren spelen hier een belangrijke rol. Daar liggen kansen voor de verhuurders.
Bij anti-kraak komt het in de praktijk veelvuldig voor dat de leegstandbeheerder geen vergoeding ontvangt van de eigenaar van het pand. De leegstandbeheerder wordt dan betaald door de anti-kraakbewoners onder de noemer van servicekosten of bemiddelingskosten. Dergelijke constructies zijn niet zonder risico’s.
De hoofdregel is dat een niet presterende partij eerst in gebreke moet worden gesteld alvorens hij in verzuim is en de andere partij schade kan vorderen.
De Hoge Raad heeft op 15 november 2013 een belangwekkend arrest gewezen op het gebied van huur en faillissementen, dat gevolgen heeft voor huurcontracten en concerngaranties.
Een koper van vastgoed moet voor een groot deel afgaan op informatie die een verkopend makelaar hem verstrekt. Het komt nogal eens voor dat deze informatie naderhand niet blijkt te kloppen en de koper de schade wil verhalen op de makelaar.
Hoe kunnen care zorgaanbieders de financiële risico’s en het eventueel geleden nadeel ondervangen die het gevolg zijn van de - door het scheiden van wonen en zorg - afgeschafte nacalculatie van zorgvastgoed? Met die vraag zien woningbouwcorporaties en zorginstellingen zich geconfronteerd als hun contractuele wederpartij wegvalt bij huurovereenkomsten door tussentijdse huuropzegging.
Servicekosten die een verhuurder de huurders in rekening brengt, moeten inzichtelijk onderbouwd worden. Maar hoe ver moet een verhuurder gaan als een deel van de gegevens van dit kostenoverzicht door derden aangeleverd wordt?