Dirkzwager deelt actief kennis met iedereen die juridische of fiscale informatie nodig heeft. Waarom? Om het niveau van onze dienstverlening te verhogen en ons netwerk te vergroten. Kennis delen is kracht. Het geeft de cliënt inzicht en maakt samenwerking en advisering doelgerichter. Kennis delen vormt de basis van alles wat we doen.
2 filter(s) actief
Expertise
Selecteer de gewenste filteritems
Combinatie niet mogelijk met:
Sector
Selecteer de gewenste filteritems
Thema
Selecteer de gewenste filteritems
U heeft geselecteerd:
Combineren met:
Combinatie niet mogelijk met:
Auteur
Selecteer de gewenste filteritems
Combinatie niet mogelijk met:
Zoekopdracht delen:
Filterprofielen bewaren
Log in of meld u aan
Log in of meld u aan om filterprofielen te kunnen opslaan.
Wat deelt u als aanbestedende dienst mee bij de gunningsbeslissing? De Rotterdamse voorzieningenrechter oordeelde dat bij gunning op laagste prijs de prijs én de plaats in de rangorde niet bekend gemaakt hoeven te worden.
De Haagse Voorzieningenrechter oordeelde dat geen sprake is van rechtsverwerking als inschrijver een vraag heeft gesteld over het onderwerp waarover in kort geding wordt geklaagd. Hiermee wordt het belang voor een goede rechtsverwerkingsclausule in de aanbestedingsstukken onderstreept.
De rechtbank Utrecht deed op 27 juni 2018 een uitspraak over een woonbegeleider van een zorginstelling die gedurende een jaar op het werk seks had met zijn jongere vrouwelijke collega, terwijl die collega verklaarde dat zij hiertoe door de woonbegeleider was gedwongen. De uitspraak kunt u hier nalezen.
Een van de aanbestedingsregels waar je als inkoper bij het plaatsen van een overheidsopdracht wel eens tegenaan loopt is het clusterverbod. Het kan doelmatig zijn bepaalde opdrachten bij één opdrachtnemer weg te zetten. Het clusterverbod lijkt dit te verbieden, maar met de juiste motivering is samenvoegen toegestaan. In dit artikel bespreek ik aan de hand van een recente uitspraak wanneer samenvoegen is toegestaan en waar de motivering voor samenvoegen aan moet voldoen.
De Algemene wet bestuursrecht (Awb) kent geen (dwingend) wettelijk kader met betrekking tot de bewijsmiddelen en de bewijslastverdeling. Wel zijn hieruit een aantal regels van het bewijsrecht af te leiden. De onderzoeksplicht rust op het bestuursorgaan ( artikel 3:2 Awb en 7:11 Awb) en op de burger rust een informatieplicht (artikel 4:2 en 6:5 Awb). Vanuit het bewijsrecht bezien hoeft het bevoegde gezag een overtreding slechts aannemelijk te maken. In geval van bestraffende sancties wordt aan het bewijs van een overtreding strenge eisen gesteld. In een uitspraak van 1 augustus 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:2561) is de vraag aan de orde of gegevens van de Belastingdienst door de RDW mogen worden gebruikt om een aan Europcar toegekende erkenning in te trekken.
De Afdeling bestuursrechtspraak van Raad van State past over het algemeen een strakke lijn toe als het gaat om de beginselplicht tot handhaving. Een uitzondering hierop, omdat dit onevenredig zou zijn, komt in de praktijk niet vaak voor. Daarom is het zeer de moeite waard om stil te staan bij een uitspraak van de Afdeling van 25 juli 2018 (ECLI:LNL:RVS:2018:2525) waarin die evenredigheid wél wordt aangenomen op basis van specifieke omstandigheden met betrekking tot onder andere de ontruimingstitel, de ingrijpendheid van het besluit, de mate van concreetheid van de plannen en het belang van eenduidig beleid. De uitspraak bevat voor de handhavingspraktijk nog een andere belangrijke les. Onder omstandigheden kan een gemeente namelijk verplicht zijn om in het weigeringsbesluit kenbaar te maken wanneer wél tot handhaving zal worden overgegaan.
Rondom de fosfaatrechten heeft een voorzieningenrechter geoordeeld dat door een onvoorziene situatie een inschaarder een aanzienlijk voordeel heeft genoten, terwijl het houderschap van de dieren slechts 12 weken heeft geduurd. Bovendien dat een herverdeling van de fosfaatrechten op grond van de Meststoffenwet tot de mogelijkheden behoorde. De voorzieningenrechter komt aldus tot het voorlopig oordeel dat een redelijke toepassing van de in-/uitscharingsovereenkomst met zich meebrengt dat de fosfaatrechten conform de perioden van houderschap in diezelfde verhouding tussen partijen dienen te worden verdeeld.
Op 20 juli jl. was het dan zover: de Handleiding nadeelcompensatie bij infrastructurele maatregelen (kortweg: de Handleiding) werd door de Ministers Dekker en Ollongren aangeboden aan de Tweede Kamer. De Handleiding is tot stand gekomen onder leiding van prof. mr. Michiel Scheltema en is opgesteld door een breed samengestelde werkgroep waarin (vertegenwoordigers van) overheden, bedrijfsleven en deskundigen zijn vertegenwoordigd.
Op 29 juni 2018 heeft de ministerraad groen licht gegeven voor de wetsvoorstellen voor de Invoeringswet Omgevingswet en de Aanvullingswet natuur Omgevingswet. Voornoemde wetsvoorstellen zijn inmiddels ook ingediend bij de Tweede Kamer. Bekend is dat de Omgevingswet tot een grootschalige wijziging van het omgevingsrecht zal leiden. Maar wat betekent deze wet concreet voor de regelingen met betrekking tot nadeelcompensatie en schadevergoeding bij gedoogplichten?
Wanneer kan financiële compensatie het evidente karakter van de privaatrechtelijke belemmering wegnemen? Over die vraag oordeelde de voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg in zijn vonnis van 13 juli jl.
De feiten in deze zaak zijn als volgt.
In de uitspraak van 14 maart 2018 heeft de rechtbank Den Haag geoordeeld dat de Staat zijn aansprakelijkheid voor gebreken in het Noordsingelcomplex heeft uitgesloten in de koopovereenkomst. Hierbij is van belang dat er een disclaimer in het “Bied-boek" was opgenomen, tijdens meerdere bezichtigingen informatie is verstrekt aan koper en koper een professionele partij is, die om nader onderzoek had moeten verzoeken.
Het komt in de praktijk vaak voor dat de planwetgever er voor kiest om in de gebruiksregels van een bepaalde bestemming expliciet te bepalen dat de betreffende gronden ook zijn bestemd voor “parkeren”. In de rechtspraak komt met enige regelmaat de vraag op of parkeren binnen bijvoorbeeld een bestemming “Wonen” is toegestaan als in de gebruiksregels niet is opgenomen dat de gronden tevens mogen worden gebruikt voor “parkeren”. Over deze vraag werd onlangs bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State gediscussieerd tussen het college van b&w van de gemeente Sittard Geleen en een omwonende die opkomt tegen een verleende omgevingsvergunning voor de realisatie van een studentenwoning.
Deze website plaatst functionele en analytische cookies, waarmee we onze site gebruiksvriendelijker maken. U blijft anoniem. Cookies van derden plaatsen we niet zonder uw toestemming. Klik op 'voorkeuren instellen' om uw voorkeuren aan te geven.