
Cursus Aanbestedingsrecht module 5: De gunningsbeslissing
Een geslaagde aanbesteding eindigt met een gunningsbeslissing, maar waaraan voldoet een geslaagde gunningsbeslissing? Hoe ver gaat de motiveringsplicht en waarop moet dan worden ingegaan?
Een geslaagde aanbesteding eindigt met een gunningsbeslissing, maar waaraan voldoet een geslaagde gunningsbeslissing? Hoe ver gaat de motiveringsplicht en waarop moet dan worden ingegaan?
In aanbestedingsland wordt geregeld geprocedeerd of advies gevraagd aan de Commissie van Aanbestedingsexperts. Een spannend moment voor aanbesteders, niet in de laatste plaats omdat het vaak tot vertraging leidt, en zelfs het einde van de aanbesteding kan betekenen.
Een zorgaanbieder heeft bij de rechter geklaagd over het feit dat zij ten opzichte van andere ge-contracteerde zorgaanbieders aanzienlijk minder nieuwe cliënten kreeg doorverwezen door de gemeente Zutphen. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden boog zich in hoger beroep over de vraag of het nalaten van een gemeente om een zorgaanbieder een gelijk speelveld te geven ten opzichte van vergelijkbare zorgaanbieders, onrechtmatig is wegens strijd met het gelijkheidsbeginsel.
De voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelde in een recent vonnis dat de inschrijving van een inschrijver, die vergat een UEA in te dienen, terecht door de aanbestedende dienst als ongeldig terzijde is gelegd. Het gegeven dat de inschrijver aan de hand van metadata kon bewijzen dat het UEA voor inschrijving rechtsgeldig was ondertekend en ingescand maakte het oordeel niet anders.
Na de Raad van Arbitrage in Bouwgeschillen (RvA) heeft ook de voorzieningenrechter in Noord-Nederland zich uitgesproken over de prijsstijgingen in de bouw als gevolg van de oorlog in Oekraïne. Het vonnis ziet op de risicoregeling zoals deze is opgenomen in het beschrijvend document van een aanbestedingsprocedure. In die bepaling stond opgenomen dat risico’s van buiten die voor de inschrijver ten tijde van het doen van de inschrijving voorzienbaar zijn voor rekening van de inschrijver behoren te komen. De vraag ligt nu voor of de prijsstijgingen als gevolg van de oorlog kwalificeren als een van buiten komende onvoorziene omstandigheid. De voorzieningenrechter beantwoordt die vraag bevestigend.
De explosieve stijging van grondstoffen zorgt voor veel discussies tussen opdrachtgevers en aannemers. De verwachte stroom aan rechtspraak bleef lange tijd uit en daardoor was het antwoord op de vraag voor wiens rekening de stijgende bouwkosten moesten komen niet duidelijk. Een recente uitspraak van de Raad van Arbitrage in Bouwgeschillen (RvA) schept al wat meer duidelijkheid. De RvA oordeelde dat de stijgende bouwkosten kwalificeren als onvoorziene omstandigheid in de zin van artikel 6:258 BW. De aannemingsovereenkomst kon daarom niet ongewijzigd in stand blijven. Met deze (oppervlakkige) constatering moeten we het voorlopig even doen want de vraag of er vervolgens omstandigheden zijn die voor rekening komen van de aannemer behandelen de arbiters niet. In deze blog gaan we dieper op de uitspraak en het leerstuk van de onvoorziene omstandigheid in.
Gunningsbeslissingen blijven in een aanbestedingskortgeding vaak onderwerp van het geschil. Zo ook in deze casus, waar de aanbestedende dienst zo volledig mogelijk was geweest door ook enkele kanttekeningen in de beoordeling van een inschrijving te plaatsen. De voorzieningenrechter oordeelde dat het plaatsen van kanttekeningen in de beoordeling van een inschrijving weinig zinvol is als tegelijkertijd een puntenscore wordt toegekend waaruit volgt dat de inschrijver op het beoordeelde aspect aan alle eisen heeft voldaan. Bij beantwoording van de vraag of de inschrijving een hogere score had moeten krijgen, zijn die kanttekeningen dan niet van belang.
De oorlog in Oekraïne, de coronacrisis, gestegen kosten van vervoer en de grote vraag naar diverse grondstoffen vanuit China. Al deze gebeurtenissen hebben een gemene deler: ze werken kostenverhogend. Steeds vaker doen aannemers dan ook een beroep op kostenverhogende omstandigheden. Zo ook in dit geval. De aannemer dreigde de werkzaamheden neer te leggen totdat opdrachtgeefster het meerdere betaald had. Opdrachtgeefster spande een kort geding aan waarin zij de Raad van Arbitrage voor de Bouw vroeg om aannemer te verplichten de afgesproken werkzaamheden uit te voeren totdat in een bodemprocedure uitspraak is gedaan over de rechtmatigheid van de kostenverhoging. De arbiter wijst die vorderingen toe.
In mijn vorige blog schreef ik dat het voor inschrijvers lastig is om aan te tonen dat een gegunde partij zijn inschrijving niet waar kan maken. Ook JCDecaux lukte het in een kort geding niet om aan te tonen dat de winnende inschrijver niet voldeed aan de gestelde eisen. Definitieve gunning vond daarom plaats. Pas later, na definitieve gunning, lukte het JCDecaux om haar stelling hard maken. Zij kon de eenmaal gesloten overeenkomst niet meer aantasten maar JCDecaux vorderde schadevergoeding op grond van een onrechtmatige daad. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden oordeelde dat JCDecaux voldoende aannemelijk maakte dat de gunning aan de winnaar onrechtmatig was en dat JCDecaux daardoor schade heeft geleden.
“Koeien met gouden horens beloven”, inschrijvers betichten elkaar daar nog wel eens van. Het is vaak lastig voor een inschrijver om aan te tonen dat een gegunde partij zijn inschrijving niet waar kan maken. Zo ook in onderhavige zaak, daar stelt Philadelphia dat de gemeente haar zorgplicht op grond van de Wmo schendt omdat zij voornemens is te gunnen aan zorgaanbieders die volgens Philadelphia hun inschrijving niet waar kunnen maken. De voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam oordeelt anders en meent dat niet is gebleken van een onrealistische inschrijving.
De gunningsbeslissing is vaak het onderwerp van geschil in een aanbestedingskortgeding. Inschrijvers vinden achteraf de beoordelingscriteria onduidelijk of menen dat de beoordelingscommissie de beslissing onvoldoende onderbouwt dan wel de beoordelingscriteria niet goed toegepast. In een recent vonnis zet de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland nog eens de maatstaf voor een goed onderbouwde selectie- en gunningsbeslissing uiteen.
In een recent vonnis oordeelt de Haarlemse voorzieningenrechter dat de aanbestedende dienst enkele eisen stelt die disproportioneel zijn omdat ze onhaalbaar zijn, en dat een aantal contractsbepalingen disproportioneel is. Opvallend is dat de rechter het disproportioneel acht om alle risico’s die de huidige marktsituatie (de Coronacrisis, de grondstoffencrisis en de oorlog in Oekraïne) met zich brengt bij de opdrachtnemer te leggen.
De Haagse voorzieningenrechter heeft zich recentelijk uitgelaten over de vraag of een inschrijver de communicatievoorschriften van de aanbestedende dienst heeft overtreden.