1. Home
  2. Omgevingswet
  3. Wettekst
  4. Hoofdstuk 12. Bijzondere instrumenten voor het herinrichten van gebieden
  5. Afdeling 12.2 Inrichtingsbesluit
  6. 12.2.1 Inrichtingsbesluit
  7. 12.8 Inhoud inrichtingsbesluit

Artikel 12.8 Inhoud inrichtingsbesluit

Navigatie
|
Wettekst
BIJLAGE

1. Een inrichtingsbesluit voorziet, voor zover van toepassing, in:

a. de toedeling van eigendom van wegen of waterstaatswerken,

b. de toedeling van het beheer en het onderhoud van openbare wegen,

c. de toedeling van eigendom, het beheer en het onderhoud van gebieden van belang uit een oogpunt van natuurbescherming of landschapsbehoud of van elementen van landschappelijke, recreatieve, aardkundige of natuurwetenschappelijke waarde, of cultureel erfgoed, en

d. de toedeling van eigendom, het beheer en het onderhoud van andere voorzieningen van openbaar nut.

2. Als herverkaveling deel uitmaakt van de landinrichting, bevat het inrichtingsbesluit een verbeelding waarop de begrenzing van het herverkavelingsblok zo nauwkeurig mogelijk is aangegeven.

3. Als het nodig is om de eigendom van onroerende zaken te verwerven voor de verwezenlijking van maatregelen en voorzieningen van openbaar nut, bevat het inrichtingsbesluit een aanduiding van die maatregelen en voorzieningen en bepaalt het dat daarvoor korting kan worden toegepast.

Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet, Memorie van Toelichting; artikelsgewijze toelichting (Kamerstukken II 2018/19, 35133, nr. 3, p. 213-214)

In het algemeen deel van deze memorie van toelichting is uiteengezet dat gedeputeerde staten in een inrichtingsbesluit maatregelen en voorzieningen in het kader van landinrichting moeten opnemen die andere overheden en burgers binden. Het voorgestelde artikel 12.8 vermeldt om welke maatregelen en voorzieningen het gaat. Andere maatregelen en voorzieningen voor landinrichting, die andere overheden en burgers niet binden, worden opgenomen in een inrichtingsprogramma. Als gedeputeerde staten niet alleen een inrichtingsprogramma vaststellen, maar ook een inrichtingsbesluit, dan stellen zij het inrichtingsbesluit gelijktijdig met het inrichtingsprogramma vast. Het verdient aanbeveling dat gedeputeerde staten het inrichtingsprogramma en het inrichtingsbesluit gecoördineerd voorbereiden met toepassing van afdeling 3.5 Awb en tegelijk in procedure brengen. Op deze wijze wordt de samenhang tussen beide instrumenten geborgd. In het algemeen deel van deze memorie van toelichting is uiteengezet dat in het inrichtingsprogramma de te treffen maatregelen en voorzieningen worden aangeduid. Daartoe kunnen behoren maatregelen en voorzieningen voor de verwezenlijking waarvan gronden nodig zijn die gedeputeerde staten willen verwerven door middel van de toepassing van korting als bedoeld in het voorgestelde artikel 12.29. In dat geval bevat het inrichtingsbesluit de aanduiding dát korting wordt toegepast.