1. Home
  2. Omgevingswet
  3. Wettekst
  4. Hoofdstuk 4. Algemene regels over activiteiten in de fysieke leefomgeving
  5. Afdeling 4.1 Algemene bepalingen voor regels over activiteiten
  6. 4.1.3 Bevoegd gezag
  7. 4.12 Rijk bevoegd gezag voor rijksregels

Artikel 4.12 Rijk bevoegd gezag voor rijksregels

Navigatie
|
Wettekst
BIJLAGE

1. Op grond van artikel 4.3 worden voor de volgende activiteiten gevallen aangewezen waarin een
van Onze daarbij aangewezen Ministers het bevoegd gezag is:
a. milieubelastende activiteiten:
1°. met betrekking tot een mijnbouwwerk,
2°. waarbij nationale veiligheidsbelangen of andere vitale nationale belangen zijn betrokken,                                       3°. als het gaat om het op of in de bodem brengen van meststoffen, 
b. ontgrondingsactiviteiten in de rijkswateren,
c. mijnbouwlocatieactiviteiten,
d. beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot:
1°. wegen in beheer bij het Rijk,
2°. andere luchthavens dan burgerluchthavens van regionale betekenis,
3°. hoofdspoorwegen en bijzondere spoorwegen,
4°. mijnbouwinstallaties in een waterstaatswerk,
e. activiteiten die geheel of in hoofdzaak plaatsvinden in:
1°. de territoriale zee voor zover gelegen buiten een gemeente of provincie,
2°. de exclusieve economische zone,                                                                                                                  f. Natura 2000-activiteiten en activiteiten met mogelijke verslechterende of significant verstorende gevolgen voor een Natura 2000-gebied of een bijzonder nationaal natuurgebied,
g. flora- en fauna-activiteiten,
h. de uitoefening van de jacht en activiteiten om populaties van in het wild levende dieren te beheren of om schade door dieren te bestrijden,
i. het gebruik, het onder zich hebben, het verhandelen en het binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen van middelen of installaties en het toepassen van methodes om dieren te vangen of te doden,
j. het verhandelen, het om een andere reden dan verkoop onder zich hebben en het binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen van dieren, planten of producten daarvan,
k. het vangen, doden en verwerken van walvissen,
l. activiteiten die de introductie of verspreiding van invasieve uitheemse soorten tot gevolg hebben of kunnen hebben,
m. het vellen en beheren van houtopstanden,
n. het binnen het grondgebied van Nederland brengen en het verhandelen van hout en houtproducten.

2. Bij het aanwijzen van gevallen worden de grenzen van artikel 2.3, derde lid, in acht genomen.

Memorie van Toelichting; artikelsgewijze toelichting (Kamerstukken II 2017/18, 34 986, nr. 3, p. 162)

Artikel 4.12, eerste lid, van de Omgevingswet bevat een opsomming van activiteiten waarvoor een Minister bij het Besluit activiteiten leefomgeving wordt aangewezen als bevoegd gezag voor de algemene rijksregels voor die activiteiten.

Voor dit artikellid wordt naast de hiervoor al eerder toegelichte wijziging van «mijnbouwactiviteit» in: mijnbouwlocatieactiviteit, voorgesteld om aan de omschrijving van de milieubelastende activiteiten in onderdeel a, onder 2, de zinsnede toe te voegen: of andere nationale vitale belangen. Deze wijziging moet worden gelezen in samenhang met de voorgestelde, vergelijkbare wijziging van artikel 5.11, eerste lid, onder d, onder 2 (nieuw), van de Omgevingswet. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de artikelsgewijze toelichting bij die wijziging.

Memorie van Toelichting: artikelsgewijze toelichting (Kamerstukken II 2017/18, 34 985, nr. 3, p. 103)

Onderdeel M wijzigt artikel 4.12 van de Omgevingswet. In dat artikel zijn de activiteiten opgenomen waarvoor in de algemene rijksregels een Minister wordt aangewezen als bevoegd gezag. Voor de algemene regels op het vlak van natuur zal de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit worden aangewezen voor de volgende activiteiten:

– de uitoefening van de jacht,

– het verhandelen, het om een andere reden dan verkoop onder zich hebben of het binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen van dieren, planten en producten daarvan,

– het verhandelen en het binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen van middelen en installaties om dieren te vangen of te doden,

– het vangen, doden of verwerken van walvissen,

– het binnen het grondgebied van Nederland brengen en het verhandelen van hout en houtproducten.

Ook voor de volgende activiteiten zal de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit worden aangewezen als bevoegd gezag, maar bestaat de mogelijkheid dat gedeputeerde staten als bevoegd gezag kunnen worden aangewezen (zie hiervoor over de voorgestelde wijziging van artikel 4.11 van de Omgevingswet):

– activiteiten met mogelijke schadelijke gevolgen voor een bijzonder nationaal natuurgebied;

– activiteiten die de introductie of verspreiding van invasieve uitheemse soorten tot gevolg hebben. Voor de volgende activiteiten zal de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit worden aangewezen als bevoegd gezag voor zover er sprake is van een nationaal belang:

– Natura 2000-activiteiten;

– activiteiten om populaties van in het wild levende dieren te beheren of om schade door dieren te bestrijden, met uitzondering van de jacht;

– het vellen en beheren van houtopstanden;

– het gebruik of onder zich hebben van middelen of installaties of het toepassen van methodes om dieren te vangen of te doden;

– flora- en fauna-activiteiten.