1. Home
  2. Omgevingswet
  3. Wettekst
  4. Hoofdstuk 5. De omgevingsvergunning en het projectbesluit
  5. Afdeling 5.1 De omgevingsvergunning
  6. 5.1.5 Actualisering, wijziging, intrekking en revisievergunning
  7. 5.43 Revisievergunning

Artikel 5.43 Revisievergunning

Navigatie
|
Wettekst
BIJLAGE

1. Als voor een of meer activiteiten verschillende omgevingsvergunningen van kracht zijn, kan het
bevoegd gezag, in het belang van een doelmatige uitvoering en handhaving, ambtshalve een
omgevingsvergunning verlenen die de eerder verleende omgevingsvergunningen vervangt. 

2. Als de omgevingsvergunningen niet door hetzelfde bevoegd gezag zijn verleend, kan het eerste
lid worden toegepast door elk van de betrokken bestuursorganen, als de andere betrokken
bestuursorganen toepassing hebben gegeven aan artikel 5.16.

3. Het eerste lid kan ook worden toegepast tegelijk met:
a. het beslissen op een aanvraag om een nieuwe omgevingsvergunning, waarbij dit in afwijking
van het eerste lid ook geldt als slechts één omgevingsvergunning van kracht is,
b. het wijzigen van de voorschriften van een van kracht zijnde omgevingsvergunning of het
intrekken van een van kracht zijnde omgevingsvergunning met toepassing van artikel 5.39 of 5.40.

4. Een met toepassing van dit artikel verleende omgevingsvergunning schorst met ingang van de
dag waarop zij in werking treedt, en daarna, in de periode waarin deze vergunning nog niet
onherroepelijk is, zolang zij in werking blijft, de werking van de omgevingsvergunningen die zij
vervangt. Deze omgevingsvergunningen vervallen op de dag waarop de met toepassing van dit
artikel verleende omgevingsvergunning onherroepelijk wordt.

Memorie van Toelichting; artikelsgewijze toelichting (Kamerstukken II 2017/18, 34 986, nr. 3, p. 201-202)

Artikel 5.43 van de Omgevingswet heeft betrekking op de revisievergunning. De revisievergunning is louter een administratieve samenvoeging van een stapeling van van kracht zijnde, gerelateerde omgevingsvergunningen en moet als zelfstandige figuur worden onderscheiden van de aanvraag om een nieuwe omgevingsvergunning of de wijziging van de voorschriften van een van kracht zijnde omgevingsvergunning of de intrekking van een van kracht zijnde omgevingsvergunning. Om dit helder te maken kent de Omgevingswet alleen nog de ambtshalve door het bevoegd gezag te verlenen revisievergunning en niet langer de revisievergunning op aanvraag (voetnoot: Kamerstukken II 2013/14, 33 962, nr. 3, blz. 509–510).

Het vorenstaande neemt niet weg dat het vanuit praktisch oogpunt wenselijk is dat de verlening van een ambtshalve revisievergunning kan samengaan met het beslissen op de aanvraag om een nieuwe omgevingsvergunning of het wijzigen van de voorschriften van een van kracht zijnde omgevingsvergunning of het intrekken van een van kracht zijnde omgevingsvergunning. Dit is op dit moment al bepaald in artikel 5.43, eerste en derde lid.

Naar aanleiding van de consultatieversie van dit wetsvoorstel zijn inspraakreacties ontvangen over de procedure die op het verlenen van een revisievergunning van toepassing is. Mede gelet op die inspraakreacties wordt voorgesteld om beide hiervoor bedoelde samenloopsituaties in één lid, het derde lid, te regelen. Op het moment dat één van die samenloopsituaties aan de orde is, is één procedure van toepassing. Of dit de reguliere voorbereidingsprocedure is of de uitgebreide voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 Awb, volgt uit de artikelen 16.62 en 16.65 van de Omgevingswet, in onderlinge samenhang bezien. Daarbij geldt dat de uitgebreide voorbereidingsprocedure van toepassing is als de aangevraagde nieuwe omgevingsvergunning of een van kracht zijnde omgevingsvergunning waarvoor het voornemen bestaat de voorschriften te wijzigen of deze in te trekken betrekking heeft op een bij algemene maatregel van bestuur daartoe aangewezen geval of, in overige gevallen, als dit is op verzoek of met instemming van de aanvrager. Deze laatste mogelijkheid betreft een wijziging van artikel 16.65, eerste lid, van de Omgevingswet die bij dit wetsvoorstel wordt voorgesteld. Als geen van de hiervoor bedoelde samenloopsituaties aan de orde is en dus uitsluitend sprake is van een «kale» revisievergunning, is op de beslissing noch artikel 16.62, noch artikel 16.65 van de Omgevingswet van toepassing en is de procedure in die zin vormvrij. De beslistermijn uit artikel 4:13 Awb is in dat geval evenmin van toepassing omdat geen sprake is van een besluit op aanvraag. Gelet op het karakter van een «kale» revisievergunning (louter een administratieve samenvoeging) ligt het niet voor de hand dat het bevoegd gezag in die situatie zelf tot toepassing van afdeling 3.4 Awb zal besluiten.