1. De regels van het projectbesluit wijzigen de regels van het omgevingsplan voor zover die regels met de regels van het projectbesluit in strijd zijn.
2. Voor zover dat uitdrukkelijk in het projectbesluit is bepaald, geldt het projectbesluit:
a. als omgevingsvergunning voor activiteiten ter uitvoering van het projectbesluit,
b. als een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen besluit volgens de bij die maatregel aangegeven regels.
Memorie van Toelichting; artikelsgewijze toelichting (Kamerstukken II 2013/14, 33 962, nr. 3, p. 515-516)
Het rechtskarakter van het projectbesluit is een besluit als bedoeld in artikel 1:3 Awb.
In de eerste plaats wordt met het projectbesluit een partiële wijziging van het omgevingsplan bewerkstelligd. De regels van het projectbesluit wijzigen de regels van het omgevingsplan of de regels van meerdere omgevingsplannen als het project zich uitstrekt over meerdere gemeenten voor zover de regels met elkaar in strijd zijn. De strekking van deze regeling lijkt in grote lijnen op die van de artikelen 3.26, derde lid, en 3.28, derde lid, Wro. Daarmee heeft het projectbesluit een vergelijkbare functionaliteit als het inpassingsplan van de Wro. Een verschil is echter dat met het projectbesluit ook direct het omgevingsplan wordt gewijzigd, terwijl met het inpassingsplan strikt genomen geen wijziging in het bestemmingsplan wordt aangebracht. Het huidige inpassingsplan wordt immers geacht onderdeel uit te maken van het bestemmingsplan.
Door het vaststellen van het projectbesluit en de daarmee gepaard gaande wijziging van het omgevingsplan, maakt het projectbesluit de uitvoering van een project mogelijk en wordt het ook onderdeel van het beoordelingskader voor een aanvraag om een omgevingsvergunning voor bijvoorbeeld een bouwactiviteit die onderdeel uitmaakt van het betrokken project.
Het eerste lid impliceert dat het projectbesluit feitelijk een omgevingsplan is voor zover de regels van het projectbesluit met de regels het omgevingsplan in strijd zijn. Dat betekent dat de vereisten van hoofdstuk 4 die gelden voor het omgevingsplan ook gelden voor het projectbesluit (zie artikel 5.51, eerste lid). Het projectbesluit beperkt zich echter tot het mogelijk maken van het uitvoeren, in werking hebben of in stand houden van het project. De regels van het projectbesluit zullen de regels van het omgevingsplan dan ook niet verder wijzigen dan voor het uitvoeren, in werking hebben of in stand houden van het project noodzakelijk is.
Omdat in artikel 5.50, eerste lid, is opgenomen dat de regels van het projectbesluit de regels van het omgevingsplan wijzigen, wijzigen de regels het omgevingsplan tegelijk met de bekendmaking van het projectbesluit. Uit het projectbesluit zelf blijkt wat het project behelst en wat de projectgrenzen zijn.
Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat op grond van artikel 4.16 door het voor het projectbesluit bevoegde bestuursorgaan een voorbereidingsbesluit kan worden genomen. Voor het voorbereidingsbesluit wordt verwezen naar de artikelsgewijze toelichting bij artikel 4.16.
In de tweede plaats kan op grond van het tweede lid, onder a, het projectbesluit het karakter hebben van een vergunning. Het projectbesluit kan gelden als een bepaalde vergunning als dat uitdrukkelijk in het projectbesluit is aangegeven. Doordat het projectbesluit geldt als die betreffende vergunning is een aparte vergunning niet meer vereist. Het projectbesluit is daarmee zelf geen vergunning, maar vervangt als het ware die betreffende vergunning. Hierbij kan worden gedacht aan het projectbesluit dat geldt als een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit of een omgevingsvergunning die betrekking heeft op natuurwaarden.
Voor zover het projectbesluit geldt als vergunning, zullen aan het projectbesluit ook dezelfde voorschriften verbonden kunnen worden als die verbonden kunnen worden aan de betreffende vergunning (zie artikel 5.51, tweede lid). De betreffende bestuursorganen worden in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen over de toetsing of daarmee in te stemmen.
Ook besluiten die zijn genomen op grond van een andere wet dan de Omgevingswet kunnen op grond van het tweede lid, onder b, in het projectbesluit worden meegenomen. Daarbij wordt ook aangegeven welke regels daarbij horen. De regels zullen dan betrekking hebben op de inhoudelijke vereisten waar een aangewezen besluit aan moet voldoen. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een verkeersbesluit op grond van de Wegenverkeerswet 1994 als een aanpassing van de maximumsnelheid integraal onderdeel is van het projectbesluit en er voldaan wordt aan de voor dat verkeersbesluit geldende inhoudelijke beoordelingskaders van de Wegenverkeerswet 1994. Voor vergunningplichtige activiteiten die niet in het projectbesluit zijn meegenomen, blijft de mogelijkheid behouden om voor die activiteiten een aparte vergunning te verlenen. Als op grond van artikel 5.43, eerste of tweede lid, de coördinatieregeling van toepassing is, vallen deze separate omgevingsvergunningen in beginsel onder die regeling.
Een tijdelijke afwijking van het omgevingsplan valt ook onder het tweede lid. Het betreft ook in dit geval een activiteit ter uitvoering van het projectbesluit en het projectbesluit geldt dan als (tijdelijke) omgevingsvergunning voor een afwijkactiviteit. In plaats van dat het projectbesluit in dat geval geldt als een omgevingsvergunning voor een afwijkactiviteit kan die omgevingsvergunning uiteraard dus ook als uitvoeringsbesluit van het projectbesluit worden genomen.
Het is mogelijk om een tijdelijke afwijking van het omgevingsplan op grond van het eerste lid als regel in het projectbesluit op te nemen. Als daarvoor gekozen wordt, zal in het projectbesluit eveneens moeten worden opgenomen welke regel geldt na afloop van die activiteit. Dit is vergelijkbaar met de strekking van artikel 3.2 Wro.