1. Home
  2. Omgevingswet
  3. Wettekst
  4. Hoofdstuk 8 Aanvullende regels populatiebeheer, schadebestrijding en jacht
  5. 8.5 Afpalingsrecht eendenkooien

Artikel 8.5 Afpalingsrecht eendenkooien

Navigatie
|
Wettekst
BIJLAGE

1. Het is ieder ander dan de kooiker van een eendenkooi, waarvoor op 31 maart 1977 een recht van afpaling gold, of degene die handelt met toestemming van die kooiker, verboden binnen de afpalingkring van die kooi activiteiten te verrichten waardoor eenden binnen de afpalingkring kunnen worden verontrust.

2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is, als redelijkerwijs niet kan worden gevergd dat de activiteiten niet, op andere wijze of op een ander tijdstip worden verricht, niet van toepassing op activiteiten verricht:
a. ter uitvoering van openbare werken;
b. bij het gebruik en onderhoud van dat wat door die werken is tot stand gebracht, of
c. ter uitoefening van een beroep of bedrijf.

3. Degene die activiteiten als bedoeld in het tweede lid verricht, vergoedt de schade die daaruit voor het gebruik van de eendenkooi voortvloeit aan de kooiker, tenzij anders met de kooiker is overeengekomen.

Memorie van Toelichting: artikelsgewijze toelichting (Kamerstukken II 2017/18, 34 985, nr. 3, p. 109)

In dit voorgestelde artikel zijn de regels opgenomen ter bescherming van het afpalingsrecht. Dit recht houdt in dat het anderen dan de kooiker, zonder de toestemming van die laatste, verboden is eenden te verontrusten binnen de afpaling van de eendenkooi. Het verbod geldt alleen voor eendenkooien waarvoor dit recht van oudsher van gold (peildatum 1 april 1977). Degene die in strijd handelt met dit recht, begaat een onrechtmatige daad en is op grond van het Burgerlijk Wetboek aansprakelijk voor de uit die daad voortvloeiende schade. Een uitzondering op het verbod geldt ingeval de verontrusting redelijkerwijs niet kan worden vermeden ter uitvoering van openbare werken of ter uitvoering van beroep of bedrijf (tweede lid). Ook dan zal eventuele daardoor ontstane schade aan de kooiker moeten worden vergoed, zo is expliciet geregeld in het derde lid.