1. Home
  2. Omgevingswet
  3. Wettekst
  4. Hoofdstuk 16. Procedures
  5. Afdeling 16.4 Milieueffectrapportage
  6. 16.4.2 Milieueffectrapportage voor projecten
  7. 16.44 Ontheffing MER of mer-beoordeling

Artikel 16.44 Ontheffing MER of mer-beoordeling

Navigatie
|
Wettekst
BIJLAGE

1. Het bevoegd gezag kan op verzoek of ambtshalve ontheffing verlenen van de verplichtingen op grond van deze paragraaf voor een project of deel daarvan dat alleen is bestemd voor defensie of voor een project dat alleen noodzakelijk is vanwege een noodtoestand als bedoeld in de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden als toepassing van de verplichtingen nadelige gevolgen heeft voor defensie of het bestrijden van de noodtoestand.

2. Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat kan op verzoek van degene die voornemens is het project uit te voeren ontheffing verlenen van de verplichtingen op grond van deze paragraaf, als de toepassing daarvan nadelige gevolgen heeft voor het doel van het project en aan de doelstellingen van de mer-richtlijn wordt voldaan, tenzij het project aanzienlijke grensoverschrijdende effecten kan hebben.

3. Als toepassing wordt gegeven aan het tweede lid, beoordeelt Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat of een andere vorm van beoordeling van de milieueffecten geschikt is. Als een andere beoordeling van de milieueffecten moet worden uitgevoerd, is artikel 16.49, eerste en derde lid, van overeenkomstige toepassing.

4. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over het verstrekken van gegevens en bescheiden bij een verzoek om ontheffing.

Memorie van Toelichting; artikelsgewijze toelichting (Kamerstukken II 2017/18, 34 986, nr. 3, p. 267-268)

Eerste lid

In het eerste lid is de mogelijkheid voor het bevoegd gezag opgenomen om ontheffing te verlenen van de verplichtingen op grond van paragraaf 16.4.2. Artikel 1, derde lid, van de herziene mer-richtlijn biedt de mogelijkheid ontheffing te verlenen voor de verplichtingen om een milieueffectrapport te maken of een mer-beoordeling uit te voeren voor projecten of onderdelen van projecten, voor zover die alleen bestemd zijn voor defensie en voor projecten met als doel een noodtoestand te bestrijden. Voorwaarde hierbij is dat toepassing van de mer-richtlijn in die gevallen nadelige gevolgen zou hebben voor deze doeleinden. Wanneer er sprake is van een project dat gedeeltelijk bedoeld is voor defensie en gedeeltelijk voor civiel (mede)gebruik, dan geldt de mogelijkheid om ontheffing te verlenen dus alleen voor de onderdelen die alleen voor defensie zijn. Voor wanneer sprake is van een noodtoestand is aansluiting gezocht bij de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden. De strekking van dit artikel komt overeen met artikel 7.4 Wm, zoals gewijzigd door de wet tot wijziging van de Wet milieubeheer en de Crisis- en herstelwet in verband met de uitvoering van Richtlijn 2014/52/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot wijziging van Richtlijn 2011/92/EU betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (PbEU 2014, L 124) (implementatie herziening mer-richtlijn) (Stb.2017, 30). De eerdere in de wet opgenomen mogelijkheid voor het bevoegd gezag om ontheffing te verlenen van de verplichting tot het maken van een milieueffectrapport als het algemeen belang het onmiddellijk uitvoeren van het project noodzakelijk maakt, wordt hiermee omgezet in een meer specifieke aanwijzing van gevallen wanneer ontheffing kan worden verleend.

Tweede lid

In artikel 16.44, tweede lid, is een mogelijkheid tot ontheffing met betrekking tot de mer-plicht of mer-beoordelingsplicht opgenomen. De ontheffing kan door de Minister worden verleend en kan alleen worden verleend als de mer-plicht of de mer-beoordeling leiden tot nadelige gevolgen voor het doel van het project, en alleen als aan de doelstellingen van de mer-richtlijn wordt voldaan. Op grond van artikel 2, vierde lid, van de herziene mer-richtlijn kan slechts in uitzonderlijke gevallen voor een bepaald project ontheffing worden verleend. Of sprake is van een «uitzonderlijk geval», moet strikt worden uitgelegd. Uit gevallen in Europa waarvoor in het verleden ontheffing is verleend, volgt dat het moet gaan om situaties waarin een onmiddellijke noodzaak bestaat om een project uit te voeren en uitstel of afstel van dat project tot gevaarlijke situaties kan leiden of anderszins grote negatieve gevolgen kan hebben. Daarbij moet er geen reële mogelijkheid zijn geweest om het betreffende project eerder uit te voeren. Het kan bijvoorbeeld gaan om situaties waarin een overstroming dreigt of net heeft plaatsgevonden en met spoed maatregelen moeten worden getroffen om dat te voorkomen of de schade te herstellen.

Vanwege het Verdrag van Espoo is de mogelijkheid tot het verlenen van een ontheffing in de mer-richtlijn beperkt tot gevallen waarin het project geen aanzienlijke nadelige milieugevolgen voor een andere staat kan hebben. De strekking van dit artikel komt overeen met artikel 7.5 Wm, zoals gewijzigd door de wet tot wijziging van de Wet milieubeheer en de Crisis- en herstelwet in verband met de uitvoering van Richtlijn 2014/52/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot wijziging van Richtlijn 2011/92/EU betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (PbEU 2014, L 124) (implementatie herziening mer-richtlijn) (Stb. 2017, 30). Bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 16.88 kunnen regels gesteld worden over de procedure voor een besluit voor de ontheffing.

Vierde lid

Op grond van het vierde lid (nieuw) kunnen bij algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld over de gegevens die bij een verzoek om ontheffing moeten worden verstrekt.

Oorspronkelijke wettekst

1. Het bevoegd gezag kan ontheffing verlenen van de plicht tot het maken van een milieueffectrapport als het algemeen belang het onmiddellijk uitvoeren van het project noodzakelijk maakt.

2. Als toepassing wordt gegeven aan het eerste lid, beoordeelt het bevoegd gezag of een andere vorm van beoordeling van de milieueffecten geschikt is. Als een andere beoordeling van de milieueffecten moet worden uitgevoerd, is artikel 16.49, eerste en derde lid, van overeenkomstige toepassing.

Memorie van Toelichting; artikelsgewijze toelichting (Kamerstukken II 2013/14, 33 962, nr. 3, p. 561)

Als vanwege het algemeen belang een project onmiddellijk moet worden uitgevoerd, kan degene die het project wil uitvoeren het bevoegd gezag verzoeken om ontheffing te verlenen voor het maken van een MER. In dat geval moet de bevoegd gezag wel nagaan of er geen andere vorm van beoordeling van de milieueffecten geschikt is. In de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 16.86 kunnen regels gesteld worden over de procedure voor een besluit voor de ontheffing. De strekking van dit artikel komt overeen met artikel 7.21 van de Wet milieubeheer.