1. Home
  2. Omgevingswet
  3. Wettekst
  4. Hoofdstuk 22. Overgangsrecht
  5. Afdeling 22.1 Overgangsfase
  6. 22.1.1 Van omgevingsplan met tijdelijk deel tot omgevingsplan
  7. 22.5 Wettelijke verplichtingen omgevingsplan

Artikel 22.5 Wettelijke verplichtingen omgevingsplan

Navigatie
|
Wettekst
BIJLAGE

1. Uiterlijk tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip geldt voor het tijdelijke deel van het omgevingsplan niet de verplichting op grond van artikel 4.2, eerste lid, dat de regels zijn gesteld met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties.

2. Uiterlijk tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip geldt niet de verplichting op grond van artikel 4.17 over het in overeenstemming brengen van het omgevingsplan met omgevingsvergunningen voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit.

3. Het in het eerste en tweede lid bedoelde tijdstip kan voor verschillende gevallen verschillend worden vastgesteld.

4. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen, zo nodig in afwijking van het eerste of tweede lid, nadere regels worden gesteld met het oog op een goede uitvoering van de verplichtingen, bedoeld in die leden.

5. Voor het tijdelijke deel van het omgevingsplan, bedoeld in artikel 22.1, onder a, geldt niet de verplichting van artikel 19 van de Bekendmakingswet tot het in geconsolideerde vorm beschikbaar stellen.

Memorie van Toelichting; artikelsgewijze toelichting (Kamerstukken II 2017/18, 34 986, nr 3, p. 326-327)

Een omgevingsplan moet uiteraard voldoen aan de verplichtingen van de Omgevingswet. De belangrijkste wettelijke verplichting betreft de opdracht om voor het gehele grondgebied van de gemeente functies aan locaties toe te delen en andere regels te stellen die met het oog daarop nodig zijn (artikel 4.2, eerste lid). Het tijdelijke deel van het omgevingsplan dat op het moment van inwerkingtreding van deze wet van rechtswege ontstaat voldoet nog niet volledig aan deze wettelijke opdracht. Om die reden wordt bepaald dat het tijdelijk deel van het omgevingsplan gedurende de overgangsfase niet aan de verplichting van artikel 4.2, eerste lid, hoeft te voldoen.

Daarnaast is relevant de verplichting om binnen vijf jaar na het verlenen van een omgevingsvergunning die afwijkt van het omgevingsplan, het omgevingsplan daarmee in overeenstemming te brengen (artikel 4.17). Omdat het niet efficiënt is om in de overgangsfase vast te houden aan deze actualisatietermijn is in het tweede lid van dit artikel – dat zowel betrekking heeft op het tijdelijke deel van het omgevingsplan als op het nieuwe deel – bepaald dat deze termijn niet geldt gedurende de overgangsfase. Na de overgangsfase – dus in beginsel op 1 januari 2029 – gaat de verplichting wel gelden. Dat betekent logischerwijs dat de termijnstelling van artikel 4.17 wel betekenis heeft voor omgevingsvergunningen voor buitenplanse omgevingsplanactiviteiten die na 1 januari 2014 worden verleend: vanaf dat moment zal dus rekening moeten worden gehouden met de vijfjaarstermijn.

Voor een nadere toelichting op het nieuwe begrip «buitenplanse omgevingsplanactiviteit» wordt verwezen naar paragraaf 2.2.1.1 van het algemeen deel van deze memorie van toelichting.

Gedurende de overgangsfase staat de wereld niet stil. Dit betekent onder meer dat er instructieregels (op grond van hoofdstuk 2 van de Omgevingswet) gesteld kunnen worden waarin voor bepaalde onderwerpen wordt geregeld dat die eerder in het omgevingsplan opgenomen moeten worden. Gedacht kan worden aan onderwerpen die, bijvoorbeeld vanwege Europeesrechtelijke verplichtingen of implementatiedata, eerder aanpassing behoeven. Voor zover nodig zal in het Invoeringsbesluit Omgevingswet daarvoor een voorziening worden opgenomen.

Het derde lid maakt het mogelijk om de lengte van de overgangsfase nader te specificeren voor verschillende gevallen. Zo is het denkbaar dat blijkt dat een overgangsfase die duurt tot 2029 te veel onduidelijkheid biedt voor nieuwe ontwikkelingen in dynamische gebieden met een nationaal belang. In dat geval kan voor dergelijke gebieden een kortere overgangsfase worden vereist. Andersom kan tegen het eind van de overgangsfase enig uitstel worden gegeven in bijzondere gevallen, bijvoorbeeld bij gemeenten waar een herindeling gaande is.

Het vierde lid biedt de mogelijkheid om voor de overgangsfase nadere regels te stellen over de uitvoering van de verplichtingen, bedoeld in het eerste en tweede lid. Op die manier kunnen voor de overgangsfase regels op maat worden gesteld, door de verplichtingen uit te werken of te begrenzen. Zo kan ervoor worden gezorgd dat de ombouw zo efficiënt mogelijk kan verlopen.

Zoals in het algemeen deel van deze memorie van toelichting uiteen is gezet zal bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet onder meer het omgevingsplan via de landelijke voorziening DSO worden ontsloten. Voor het omgevingsplan zal gelden dat de geconsolideerde versie van het omgevinsplan via het DSO zal worden getoond, dat wil zeggen de actuele versie die voor een locatie geldt op grond van de laatste in het plan aangebrachte wijziging. Om beschikbaarstelling via het DSO mogelijk te maken moet het omgevingpslan aan (technische) standaarden voldoen. Voor de landelijke voorziening ruimtelijkeplannen.nl, waarop de bestemmingsplannen en andere ruimtelijke instrumenten die op grond van artikel 22.1, onder a, deel uitmaken van het tijdelijk deel van het omgevingsplan beschikbaar worden gesteld, gelden andere standaarden dan voor het DSO. Daarom kunnen die instrumenten niet in het DSO worden opgenomen en geen deel uitmaken van de geconsolideerde versie die via die voorziening wordt getoond. Met het oog daarop wordt in het vijfde lid van dit artikel bepaald dat de verplichting tot het beschikbaar stellen van een geconsolideerde versie die is opgenomen in artikel 140 van de Gemeentewet, niet geldt voor dat deel van het tijdelijke deel van het omgevingsplan.

Dit betekent overigens niet dat dit deel van het omgevingsplan niet via het DSO zal kunnen worden geraadpleegd. Er zal in worden voorzien dat de gebruiker die in het DSO klikt op de locatie waarvoor dit deel van het omgevingsplan nog geldt, zal worden doorgelinkt naar ruimtelijkeplannen.nl, zodat ook de op die locatie geldende «oude» regels via het DSO kunnen worden geraadpleegd.