1. Home
  2. Omgevingswet
  3. Wettekst
  4. Hoofdstuk 5. De omgevingsvergunning en het projectbesluit
  5. Afdeling 5.1 De omgevingsvergunning
  6. 5.1.2 Reikwijdte aanvraag omgevingsvergunning en aanwijzing bevoegd gezag
  7. 5.16 Flexibiliteitsregeling bevoegd gezag

Artikel 5.16 Flexibiliteitsregeling bevoegd gezag

Navigatie
|
Wettekst
BIJLAGE

1. Een bestuursorgaan dat bevoegd is om op een aanvraag om een omgevingsvergunning te
beslissen of bevoegd is tot toepassing van paragraaf 5.1.5, kan die bevoegdheid aan een ander
bestuursorgaan overdragen, als dat bestuursorgaan daarmee instemt.

2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de
toepassing van het eerste lid.

Memorie van Toelichting; artikelsgewijze toelichting (Kamerstukken II 2013/14, 33 962, nr. 3, p. 495 en 496)

Dit artikel bevat een flexibiliteitsregeling vergelijkbaar met artikel 6.17 van de Waterwet. Toepassing van deze regeling zal aan de orde zijn in die gevallen waarin de inschatting die bij de bevoegdheidstoedeling op basis van de artikelen 5.8 tot en met 5.12, in samenhang met artikel 5.13, of artikel 5.14 is gemaakt over de zwaarte van de belangen van de verschillende bestuursorganen die bij de besluitvorming zijn betrokken, in een concreet geval niet juist blijkt te zijn; het bestuursorgaan dat werd geacht «het zwaarste belang» te behartigen, blijkt in een concreet geval juist «het lichtste belang» te behartigen.
In zo'n geval is het niet efficiënt als het bestuursorgaan van het veronderstelde zwaarste belang functioneert als bevoegd gezag.
Naar aanleiding van de vragen die de regeling uit de Waterwet in de praktijk heeft opgeroepen, wordt in artikel 5.15 duidelijker tot uitdrukking gebracht dat het gaat om een instrument waarvoor delegatie noodzakelijk is. De bevoegdheidsoverdracht op basis van dit artikel voldoet immers aan de omschrijving van het begrip delegatie in artikel 10:13 Awb. Daarnaast is in artikel 5.15, eerste lid, uitdrukkelijk bepaald dat het «ontvangende» bestuursorgaan met de delegatie moet instemmen. Het instemmingsvereiste strekt ertoe te voorkomen dat «lagere» bestuursorganen, zonder dat hierover goede afspraken zijn gemaakt in de vorm van bijvoorbeeld dienstverleningsovereenkomsten, het feitelijke werk voor de «hogere» bestuursorganen moeten verrichten.
Het initiatief voor toepassing van artikel 5.15 ligt bij het bestuursorgaan dat op grond van de hiervoor genoemde artikelen als bevoegd gezag is aangewezen, maar het staat een aanvrager uiteraard altijd vrij om bij dat bestuursorgaan een verzoek te doen tot toepassing van die bepaling.
Als toepassing is gegeven aan artikel 5.15 dan geldt het op grond van dat artikel aangewezen bevoegd gezag voortaan als bevoegd gezag voor de desbetreffende vergunning. Zo zal het bijvoorbeeld op grond van artikel 18.2, tweede lid, bevoegd zijn tot handhaving.

Het tweede lid biedt de mogelijkheid om bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels te stellen over de toepassing van het eerste lid. Daarbij moet worden gedacht aan regels van procedurele of administratieve aard, zoals regels over de termijn waarbinnen toepassing kan worden gegeven aan artikel 5.15. Dit zal uiteraard op een moment moeten gebeuren waarop het bestuursorgaan dat bevoegd gezag wordt, nog op een zinnige wijze invulling kan geven aan zijn taak gelet op de beslistermijn die van toepassing is op de desbetreffende aanvraag om een omgevingsvergunning.

Niet alleen de bevoegdheid om te beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning kan worden overgedragen, maar ook de bevoegdheden op grond van paragraaf 5.1.5.