1. Home
  2. Omgevingswet
  3. Wettekst
  4. Hoofdstuk 9. Voorkeursrecht
  5. Afdeling 9.2 Vervreemding na vestiging van een voorkeursrecht
  6. 9.2.2 Hoofdregel en uitzonderingen daarop
  7. 9.8 Uitzonderingen op hoofdregel

Artikel 9.8 Uitzonderingen op hoofdregel

Navigatie
|
Wettekst
BIJLAGE

Artikel 9.7 is niet van toepassing op vervreemding:

a. aan de echtgenoot of de geregistreerd partner, aan bloed- of aanverwanten in de rechte lijn of in de zijlijn tot in de tweede graad of aan een pleegkind dat duurzaam als een eigen kind is onderhouden en opgevoed,

b. vanwege de verdeling van een gemeenschap als bedoeld in artikel 166 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek,

c. vanwege een uiterste wilsbeschikking,

d. vanwege een overeenkomst met een gemeente, een waterschap, een provincie, de Staat of een door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan te wijzen publiekrechtelijk lichaam of in het algemeen belang werkzame rechtspersoon,

e. vanwege een verkoop op grond van een wettelijke bepaling, een rechterlijk bevel of een executoriale verkoop, waarbij geldt dat de voorzieningenrechter bij een onderhandse executoriale verkoop als bedoeld in artikel 268, tweede lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek niet beslist over het verzoek tot onderhandse verkoop zolang de rechtspersoon op wiens naam het voorkeursrecht is gevestigd niet in de gelegenheid is gesteld om, gelet op het gunstiger bod, een bod te doen, of

f. vanwege een overeenkomst over een onroerende zaak waarop een voorkeursrecht is gevestigd als bedoeld in artikel 9.1, eerste lid, onder c, of tweede lid, aangegaan met een pachter die op die zaak op het tijdstip van inwerkingtreding van de voorkeursrechtbeschikking een voorkeursrecht had als bedoeld in artikel 378 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.

Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet, Memorie van Toelichting; artikelsgewijze toelichting (Kamerstukken II 2018/19, 35 133, nr. 3, p. 203-204)

In dit voorgestelde artikel worden de uitzonderingsgronden van artikel 10, tweede lid, Wvg voortgezet, maar met enkele wijzigingen. In onderdeel a is de vervreemding aan de echtgenoot of de geregistreerd partner toegevoegd. De al bestaande uitzondering voor de verdeling van een huwelijksgemeenschap of een nalatenschap is in onderdeel b verbreed tot alle vervreemdingen vanwege de verdeling van een gemeenschap. Met gemeenschap wordt hier bedoeld de gemeenschap als bedoeld in artikel 3:166 BW. De verdeling van een gemeenschap betreft altijd de toedeling van het goed aan één of meerdere van de deelgenoten van de gemeenschap.600 Vervreemding van een goed dat tot een gemeenschap behoort aan derden valt hier dus niet onder. Verder zal de aanwijzing bedoeld in onderdeel d niet langer door de Kroon, maar door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties plaatsvinden. Voorts zijn aan die opsomming in onderdeel d de gemeenten toegevoegd zodat ook een overeenkomst met een gemeente onder de uitzonderingen valt. Zie voor de achtergrond bij de wijzigingen het algemeen deel van deze memorie van toelichting.