1. Home
  2. Omgevingswet
  3. Wettekst
  4. Hoofdstuk 15. Schade
  5. Afdeling 15.3 Schadeloosstelling bij onteigening
  6. 15.3.2 De gerechtelijke procedure tot vaststelling van de schadeloosstelling
  7. 15.46 Kosten schadeloosstellingsprocedure

Artikel 15.46 Kosten schadeloosstellingsprocedure

Navigatie
|
Wettekst
BIJLAGE

1. De kosten van de schadeloosstellingsprocedure komen voor rekening van de onteigenaar.

2. Als een belanghebbende, die het aan hem in het verzoekschrift gedane aanbod of het aan hem gedane aanbod als bedoeld in artikel 15.41, tweede lid, niet heeft aanvaard, niet meer wordt toegewezen dan hem werd aangeboden, of wanneer de rechtbank daarvoor aanleiding ziet in de omstandigheden van de procedure, kan de rechtbank de betrokkene veroordelen om de kosten van de procedure of van een door haar naar billijkheid te bepalen gedeelte van die kosten te betalen.

3. Als de som van de kosten waarin een belanghebbende is veroordeeld, hoger is dan die van de aan hem toegekende schadeloosstelling, kan de rechtbank de betrokkene veroordelen tot betaling van het verschil van die sommen.

4. Onder de kosten van de schadeloosstellingsprocedure vallen ook kosten van rechtsbijstand en van andere deskundige bijstand, die naar het oordeel van de rechtbank redelijkerwijs door belanghebbenden zijn gemaakt.

5. De kosten van de kennisgeving, bedoeld in artikel 15.40, derde lid, komen voor rekening van de onteigenaar.

Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet, Memorie van Toelichting; artikelsgewijze toelichting (Kamerstukken II 2018/19, 35133, nr. 3, p. 272)

Dit voorgestelde artikel is een voortzetting van artikel 50 van de Onteigeningswet. In het eerste lid wordt geregeld dat de kosten van de schadeloosstellingsprocedure in beginsel alle voor rekening komen van de onteigenaar. Het voorgestelde tweede lid maakt op die regel een uitzondering mogelijk. Onder omstandigheden kunnen de kosten niet voor rekening komen van de onteigenaar, maar geheel of gedeeltelijk van de belanghebbende. Het is aan de rechtbank om te bepalen of hiertoe aanleiding is. Het tweede lid regelt dat die situatie zich kan voordoen:

a. als een belanghebbende niet meer schadeloosstelling wordt toegewezen dan in de procesinleiding en de belanghebbende dat aanbod niet heeft aanvaard, of

b. als de rechtbank daarvoor aanleiding ziet in de omstandigheden van de procedure.

De situaties voorzien in het tweede lid betreffen uitzonderingsgevallen en worden sporadisch toegepast. Zo oordeelde de rechtbank in 2010 bijvoorbeeld dat nu er minder schadeloosstelling wordt toegewezen dan aan de gedaagde was aangeboden, de onteigenaar niet de kosten voor rechtsbijstand en andere deskundige bijstand aan de zijde van gedaagde hoeft te voldoen en dat gedaagde die kosten zelf moet betalen. De gedaagde werd in dit geval veroordeeld in de helft van de kosten van de procedure.