1. Home
  2. Omgevingswet
  3. Wettekst
  4. Hoofdstuk 13. Financiële bepalingen
  5. Afdeling 13.2 Vergoeding en verhaal van kosten
  6. 13.3b Verhaal kosten waterstaatswerken of zuiveringstechnische werken

Artikel 13.3b Verhaal kosten waterstaatswerken of zuiveringstechnische werken

Navigatie
|
Wettekst
BIJLAGE

1. De kosten in verband met schade, toegebracht aan een waterstaatswerk of een zuiveringtechnisch werk in beheer bij het Rijk of bij een provincie, gemeente of waterschap, waarvoor een eigenaar of gebruiker van een vaartuig aansprakelijk is, worden door de beheerder geraamd.

2. Als het geraamde bedrag niet aan de beheerder wordt betaald of geen financiële zekerheid wordt gesteld voor betaling daarvan binnen een redelijke termijn, is hij bevoegd, zo nodig met behulp van de sterke arm, het voortzetten van de reis, het ondernemen van de terugtocht of het aanvangen van een nieuwe reis te beletten, ook als het vaartuig inmiddels buiten zijn ambtsgebied is gebracht.

3. Als blijkt dat de werkelijke kosten minder bedragen dan het betaalde bedrag, wordt het overschot, vermeerderd met de wettelijke rente, uitgekeerd aan degene die heeft betaald. De wettelijke rente wordt berekend vanaf de dag van betaling.

Memorie van Toelichting; artikelsgewijze toelichting (Kamerstukken II 2017/18, 34 986, nr. 3, p. 216-217)

Dit artikel geeft een regeling voor verhaal van kosten bij beschadiging van waterstaatswerken en zuiveringtechnische werken in beheer bij een gemeente, provincie of waterschap of bij het Rijk. Bij schade toegebracht door vaartuigen kan een door de beheerder daartoe aangewezen ambtenaar een proces-verbaal opmaken. Deze raamt het bedrag van de schade en zorgt ervoor dat dit bedrag bij wijze van zekerheidstelling wordt betaald, of dat er hiervoor financiële zekerheid wordt gesteld. Als het geraamde bedrag aan de betrokken ambtenaar niet wordt betaald of wanneer er geen zekerheid wordt gesteld voor betaling daarvan binnen een redelijke termijn, is deze ambtenaar bevoegd om doorvaren te beletten, desnoods met behulp van de sterke arm.

Deze regeling vindt haar oorsprong in artikel 12c van de Waterstaatswet 1900, artikel 9 van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken en artikel 7.21 van de Waterwet. Zogenoemde «schadevaringen» komen in de praktijk regelmatig voor, waarbij deze bevoegdheid tot het verhalen van kosten ook wordt toegepast. Onder de Omgevingswet wordt deze bestaande praktijk voortgezet. Een vernieuwing ten opzichte van de regeling in de Waterwet is dat ook schade aan zuiveringtechnische werken onder deze regeling valt. Zuiveringtechnische werken omvatten naast afvalwaterzuiveringsinstallaties ook gemalen, persleidingen, vrijvervalleidingen, open en dichte afvoergoten, pompstations en dergelijke.

De kosten die bijvoorbeeld kunnen worden verhaald zijn kosten van onderzoek en kosten die gemoeid zijn met getroffen maatregelen in verband met de verontreiniging, aantasting, verstoring of beschadiging van de fysieke leefomgeving.

Uit het derde lid volgt dat als blijkt dat de werkelijke kosten wegens schade minder bedragen dan het betaalde bedrag, het overschot, met de wettelijke rente daarvan vanaf de dag van de betaling, wordt uitgekeerd aan degene die heeft betaald.